Verziendheid (hypermetropie): plus / positieve glazen

Verziendheid (hypermetropie): plus / positieve glazen

Inhoudsopgave Verziendheid:

  1. Het normale oog (zonder brekingsafwijking)
  2. Wat zijn refractie-afwijkingen?
  3. Wat is verziendheid (hypermetropie)?
  4. Klachten van verziendheid (hypermetropie)
    • jonge leeftijd
    • oudere leeftijd
  5. Prevalentie: hoe vaak komt verziendheid voor in de bevolking
  6. Verandering van de verziendheid in de loop van het leven
  7. Speciale vormen van hypermetropie
    • pasgeborenen
    • afakie (geen eigen ooglens)
  8. Correcties van verziendheid (hypermetropie)
  9. Animatie / film

1. Het normale oog (zonder brekingsafwijking)
Aan het einde van de folder vindt u een animatiefilm (zie film).
De lichtstralen of beelden worden op het netvlies geprojecteerd via het hoornvlies en de lens.
 
De brekingssterkte van een lens wordt uitgedrukt in dioptrieën (net als de sterkte van een vergrootglas). Hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van het hoornvlies is ongeveer 43 dioptrieën, die van de lens is ongeveer 22 dioptrie. Bij elkaar opgeteld worden de lichtstralen door het hoornvlies en lens ongeveer 65 dioptrie gebroken.
Links: een normaal brekend vermogen in het oog (de beelden vallen op het netvlies)
Rechts: een voorbeeld van accommodatie van de ooglens als het voorwerp dichtbij komt


2. Wat zijn refractie-afwijkingen?
Een refractie afwijking houdt in dat bij één of beide ogen een bepaalde fout zit in het brekingssysteem waardoor de beelden niet goed geprojecteerd worden op het netvlies. Er is dan geen sprake van een oogziekte of zwakte maar van een refractie- of brekingsafwijking. Er zijn dus verschillende refractie afwijkingen mogelijk: bijziendheid (myopie), verziendheid (hypermetropie), cilindrische afwijkingen (astigmatisme). Hierdoor ontstaat een onscherp beeld op het netvlies, hetgeen te corrigeren is met bijv. een bril.
 → 
(van fa Alcon, met toestemming)

In deze folder wordt de verziendheid (hypermetropie) uitvoerig besproken. Voordat de verziendheid wordt uitgelegd, is het nodig om eerst het accommodatieproces te begrijpen.

Accommodatie
Scherp stellen voor dichtbij gebeurt door het instellen van de ooglens. De ooglens is in staat om van sterkte te veranderen door boller of platter te worden. De lens is niet star, maar kan van sterkte veranderen, waardoor scherpstellen op verschillende afstanden mogelijk is. Wanneer u in de verte kijkt (lichtstralen op oneindig), is de lens plat (zie linker tekening). Wanneer u kijkt  naar een voorwerp dichtbij, dan wordt de lens boller en wordt het beeld wederom op het netvlies geprojecteerd. Het vermogen van het oog, zich op verschillende afstanden te kunnen instellen, wordt accommodatie genoemd (voor meer informatie op www.oogartsen.nlzie folder accommodatie en leesbril). Een normaal oog kijkt in de verte zonder accommodatie. Dit is de rusttoestand van het oog. Bij lezen moet het normale oog echter ongeveer 2,75 dioptrieën accommoderen. Bij jonge mensen is de ooglens in staat om dit te doen, bij ouderen is de ooglens hiertoe minder of niet meer in staat en zal een leesbril gedragen moeten worden.

3. Wat is verziendheid (hypermetropie)?
3a. Algemeen
Wanneer het hoornvlies te vlak is of het oog te kort dan worden de binnenvallende lichtstralen te weinig gebroken. De beelden vallen hierdoor niet óp, maar achter het netvlies. Op het netvlies zelf ontstaat geen scherp beeld. Verziendheid kan 2 oorzaken hebben: een te zwak brekend vermogen (door het hoornvlies of de lens) of een te korte oogaslengte (te kort oog). Bij mensen met verziendheid is het oog meestal korter dan normaal. Verziendheid kan in combinatie voorkomen met een cylindrische afwijking (zie folder astigmatisme)Vergeleken met bijziendheid (myopie), is een sterke verziendheid zeldzaam. Meestal is de mate van verziendheid van 1-5 dioptrieën.

-links: een verziend oog (zonder accommodatie vallen de beelden achter het netvlies)
-rechts: na accommodatie (boller worden) van de ooglens verplaatst het beeld naar voren
 

3b. Wat gebeurt er bij verziendheid?
Het beste is om onderscheid te maken in het zien op afstand en voor dichtbij.

  • Bij een normaal oog valt het beeld precies op het netvlies.
  • Bij een bijziend oog (myopie) valt het beeld vóór het netvlies (doordat het oog meestal langer is dan normaal) en is daardoor onscherp. Met een brilcorrectie naar achteren verplaatst d.m.v. een min-glas.
  • Bij een verziend oog (hypermetropie) valt het beeld áchter het netvlies (doordat het oog meestal korter is dan normaal) en is daardoor onscherp. Met een brilcorrectie wordt het beeld voren verplaatst d.m.v. een plus-glas

Veraf kijken
Een normaal oog hoeft niet te accommoderen bij het kijken in de verte (of afstand). Bij mensen met een hypermetropie valt het beeld achter het netvlies waardoor dit beeld onscherp wordt (zie linker tekening). Echter jonge mensen (kinderen en jong volwassenen) met hypermetropie zijn nog in staat om te accommoderen. Door te accommoderen worden de beelden op afstand, die achter het netvlies vallen, door de eigen ooglens naar voren verplaatst en waardoor ze terecht komen op het netvlies (rechter tekening).

Hierdoor kunnen ze toch een scherp beeld krijgen zonder een brilcorrectie, zowel bij in de verte kijken als bij dichtbij kijken. In tegenstelling tot een normaal oog, vindt er bij een jong hypermetroop oog dus wel accommodatie plaats bij het kijken in de verte. Door jongeren wordt matige hypermetropie doorgaans goed verdragen, wordt vaak niet eens opgemerkt en behoeft het geen correctie omdat door accommodatie het gezichtsvermogen toch scherp is. Vandaar dat men zegt “bij verziendheid kan met goed zien in de verte”. Dit geldt met name bij geringe en matige hypermetropie waarbij het oog de brekingsafwijking dmv accommodatie corrigeert.

Maar wat als de brekingsafwijking veel groter is, ofwel de hypermetropie groter is?
Bij een hypermetropie valt een voorwerp op afstand achter het netvlies en is daarom onscherp. Afhankelijk van de mate van het accommodatieve vermogen van de ooglens (leeftijdsafhankelijk), kan dit beeld op afstand toch scherp worden waargenomen. Echter het accommodatieve vermogen neemt af met de leeftijd. Indien de hypermetropie te groot is of het accommodatieve vermogen te beperkt is (bij ouderen), lukt het de ooglens onvoldoende om het beeld naar voren te verplaatsen en wordt het beeld op afstand onscherp. Om dit te corrigeren is een plus-bril nodig:

Dichtbij kijken
Indien het voorwerp dichterbij komt, dus zich op leesafstand bevindt, dan verplaatst dit beeld zich normaliter in het oog naar achteren toe en komt daardoor achter het netvlies terecht. Bij een hypermetroop oog komt dit beeld van dichtbij dus nog verder achter het netvlies terecht. Is het oog in staat om verder te accommoderen (jonge mensen) dan wordt het voorwerp wederom naar voren en op het netvlies geprojecteerd. Jonge mensen kunnen dan ook, door een sterk accommodatievermogen, de brekingsfout voor zowel veraf als dichtbij nog corrigeren waardoor het zien goed is. Echter, accommodatie kost energie en het oog is dan ook de gehele dag aan het inspannen. Als bij vermoeidheid (bijv aan het einde van de dag of bij langdurig lezen) de accommodatie minder wordt, gaat men slechter zien bij dichtbij kijken. Het kan leiden tot minder zien en asthenope klachten (vermoeidheid bij het kijken met vaak moeilijk te omschrijven klachten van een onaangenaam gevoel, wazig zien, een tintelend of stekend gevoel in de ogen).

3c. Op oudere leeftijd
Is de accommodatie onvoldoende aanwezig, bijv. bij ouderen, dan wordt het beeld bij dichtbij kijken onscherp gezien. De lichtstralen vallen dan achter het netvlies (zie tekening links). Vandaar dat men in de volksmond zegt “een hypermetroop of verziend oog kan voorwerpen veraf goed zien, maar dichtbij niet”. Deze refractie afwijking  is te corrigeren met een leesbril (met positieve glazen). In dat geval worden de lichtstralen, door extra breking, weer op het netvlies gebracht.

Neemt het accommodatievermogen nog verder af, dan wordt het beeld op afstand ook wazig. In dat geval is bij het op afstand kijken een bril- of contactlenscorrectie met een positief glas nodig om de lichtstralen op het netvlies te laten vallen.
In de tekening is de vlinder (dichtbij) onscherp, de bomen en stoelen in de verte zijn scherp:
    Alcon

4. Klachten van verziendheid (hypermetropie)
4a. Jonge leeftijd
Of er klachten ontstaan is afhankelijk van de mate van hypermetropie. Soms hoeven er geen klachten te bestaan. Vaak ontstaan er klachten zoals vermoeidheidverschijnselen (toename van hoofdpijn in de loop van de dag of bij lezen). Ook kan er scheelzien ontstaan.
Een hypermetroop oog is steeds de brekingsafwijking aan het compenseren door accommodatieve inspanning van de ooglens. Dit kost energie, het oog is niet in rusttoestand. Dit wordt een “latente hypermetropie” genoemd en kan leiden tot vermoeidheidverschijnselen, met name hoofdpijn, wazig zien bij het lezen of in de loop van de dag.
De patiënt is zo gewend aan het continu accommoderen dat hij deze accommodatie moeilijk kan loslaten; de accommodatiespier is als het ware iets verkrampt. Hierdoor is een oogmeting niet goed mogelijk. Om toch de brilcorrectie te bepalen worden vaak speciale oogdruppels gegeven die de accommodatiespier tijdelijk kunnen verlammen (cycloplegie genoemd). Hierna wordt met een speciaal apparaat (de auto-refractormeter) de brilsterkte bepaald.

4b. Oudere leeftijd
In de loop van de leeftijd neemt het accommodatieve of brekend vermogen van de ooglens af. De hypermetroop zal dit als eerste merken bij het lezen (immers bij lezen moet het oog extra accommoderen). Manifeste hypermetropie noemt men het deel dat niet meer gecompenseerd wordt door accommodatie en waar men dus last van gaat krijgen (vermindering van de gezichtsscherpte). Neemt de leeftijd verder toe dan neemt de gezichtscherpte, naast dichtbij, ook in de verte af. Er ontstaan dus eerder klachten bij het lezen dan bij in de verte kijken.
Vandaar dat men wel eens zegt: “verzienden zien veraf beter dan dichtbij”. Maar zij krijgen dus ook problemen met verzien, afhankelijk van de leeftijd en de mate van de hypermetropie. Hoe jonger de patiënt, des te groter de latente hypermetropie; hoe ouder de patiënt, des te groter de manifeste hypermetropie.

5. Prevalentie: hoe vaak komt hypermetropie (verziendheid) voor in de bevolking
lees verder in folder:  refractie-afwijkingen: algemeen 

6. Verandering van de hypermetrope (verziendheid) in de loop van het leven
lees verder in folder: refractie-afwijkingen: algemeen

Oorzaken van hypermetropie
Men vermoedt dat het ontstaan van een refractie-afwijkingen een complexe interactie is tussen omgevings- en erfelijkheidsfactoren. Dit is duidelijker aanwezig bij de bijziendheid (myopie). Er zijn beginnende aanwijzingen dat bepaalde genetische varianten in genen (erfelijkheidsmateriaal) een rol spelen bij de hypermetropie.

7. Speciale vormen van hypermetropie
7a. Pasgeborenen
Een pasgeborene heeft gemiddeld een lichte hypermetropie van 0.75 D. Dit is gunstig want het oog groeit nog verder. De groei van het oog is, wat de aslengte betreft, reeds in het derde jaar bijna voltooid en stabiliseert zich tussen het 14de en 18de levensjaar. Een geringe hypermetropie bij jonge kinderen verdwijnt dus meestal in de loop der tijd. Het compensatiemechanisme, dat bewerkstelligt dat bij groeiende aslengte de ogen tot een emmetropie (geen brilsterkte) uitgroeien, wordt “emmetropisatie” genoemd.

7b. Afakie (geen eigen ooglens)
Indien de ooglens ontbreekt, wordt het brekend vermogen van het oog aanzienlijk minder (20-22 dioptrieën minder). De verziendheid door het ontbreken van de lens, afakie genoemd, is dan erg groot. Deze afwijking komt voor bij patiënten die bijv. geopereerd zijn aan staar maar waarbij door een complicatie geen kunstlens is teruggeplaatst. Correctie met een bril is nauwelijks mogelijk (in verband met de sterke glazen). Vaak wordt gekozen voor een contactlens of een 2e operatie waarbij alsnog een kunstlens wordt geplaatst.

8. Behandeling van verziendheid (hypermetropie)
Wil men bij een brekings- of refractie-afwijking het beeld toch scherp op het netvlies krijgen dan heeft men een correctie nodig. Deze correctie kan bestaan uit (zie op website www.oogartsen.nl):

  • een bril (zie folders “Brilsterkte”)
  • contactlenzen (zie folders “Contactlenzen”)
  • een laserbehandeling (zie folders “Refractie chirurgie”)
  • een kunstlens-implantatie (zie folders “Ooglens: staar”)
  • overige

8a. Bril
Bij (ouderdoms)verziendheid ligt het beeld achter het netvlies; er is een onscherp beeld. De positieve (plus) glazen zorgen ervoor dat het brandpunt naar voren wordt verplaatst zodat het beeld weer op het netvlies terecht komt. Dit zijn sferische glazen met een gelijke breking in alle meridianen (richtingen). Sterk positieve glazen vergroten het beeld; voor buitenstaanders lijken de patiënten grotere ogen te hebben achter de brillenglazen. Bij kinderen of jonge volwassenen worden vaak speciale oogdruppels gebruikt die de accommodatie tijdelijk stil leggen. Vervolgens wordt een oogmeting verricht.

hypermetropie, verziendheid   hypermetropie, verziendheid met brilcorrectie

8b.  Contactlenzen
Een tweede mogelijkheid om beter te zien is het dragen van contactlenzen. In principe zijn er twee soorten contactlenzen:

a) harde zuurstofdoorlaatbare lenzen:
Dit zijn kleine lenzen met een doorsnede van maximaal 10 mm en een levensduur van gemiddeld twee jaar.

b) zachte lenzen:
Deze lenzen zijn wat groter (14 mm). Ze zijn zacht omdat ze water opnemen. Dit verbetert het draagcomfort; nadeel is dat er een verhoogd risico op infectie bestaat, zeker wanneer deze lenzen dag en nacht achtereen gedragen worden. De hygiëne voor onderhoud en vervanging is dus erg belangrijk. Er zijn dag-, week-, maand- en half jaar vervangsystemen. Er bestaat de mogelijkheid om cylinder afwijkingen in lenzen aan te brengen (=torische contactlenzen). Ook is het mogelijk een leesgedeelte aan te brengen in een contactlens (=multifocale contactlenzen).
Uitgebreide informatie over lenzen vindt u op deze website bij “contactlenzen”.

8c.  Laserbehandeling
Met de laser kan de sterkte verminderd worden, bijvoorbeeld d.m.v. een PRK, LASEK of LASIK (zie folders bij refractiechirurgie). Dit is met name interessant voor mensen die geen bril of contactlenzen willen dragen, zie folder ooglaseren
In sporadische gevallen wordt het ook bij kinderen toegepast bij bijvoorbeeld een groot verschil in brilsterkte tussen het linker en rechter oog waardoor de kans op een lui oog groot is (zie folder over anisometropie en een lui oog).

8d.  Een Operatie
Er zijn meerdere operatieve mogelijkheden om de verziendheid te corrigeren. Dit geldt met name voor patiënten met een hoge verziendheid. De correctie vindt plaats d.m.v. kunstlensimplantaties. Voorbeelden hiervan zijn:

a) de Phakic-IOL (het plaatsen van een kunstlens vóór de eigen ooglens → lees verder
b) de clear lens extraction (vervangen van de eigen ooglens door een kunstlens → lees verder

8e.  Overige
Bij lichte verziendheid kan een CK (conductieve keratoplastiek) worden verricht. → lees verder.

9. Animatiefilm (Engels)

error: Niets van deze website mag worden gekopieerd
Scroll naar boven