De STENTOR vandaag: Bevlogen oogarts Jansonius houdt het voor gezien
De Stentor: door INGRID WILLEMS
8 DECEMBER 2005 – DEVENTER – De Deventer oogarts Diederik Jansonius (65) neemt vanmiddag in het Deventer Ziekenhuis afscheid van zijn patiënten. Hij beëindigt officieel per 1 maart 2006 zijn werkzaamheden op de afdeling Oogheelkunde van het ziekenhuis. Hij werkte er 32 jaar. Hij is niet alleen een gerespecteerd oogarts in Deventer, ook in Europees verband is hij actief. En niet te vergeten, in de derde wereld leidde hij de zogenoemde Oogkampen.
Hij heeft wel eens nachten van zijn werk wakker gelegen. Omdat een operatie niet dét resultaat opleverde waarop was gerekend of gehoopt. Het is hem zelfs een keer overkomen dat een oog verloren ging. Omdat hij de foute spoelvloeistof kreeg aangereikt.
De 65-jarige oogarts Diederik Jansonius heeft die misser, en nog enkele andere, op zijn netvlies staan. De namen van patiënten waarbij iets fout ging staan in zijn geheugen gegrift. ‘Waar mensen werken worden fouten gemaakt. Dat is onontkoombaar. Maar gelukkig, in zeker 99 procent van de gevallen slaagt de operatie. Laten we dus niet negatief zijn. Ik heb een prachtig vak. Oogheelkunde heeft veel te bieden. Zoveel therapieën. Een oog is een vitaal onderdeel. Je kan er niet dood aan gaan maar als een oog niet goed functioneert is dat een enorme inbreuk op je leven.’
In maart zet Diederik Jansonius een punt achter zijn 32-jarige carrière in het Deventer Ziekenhuis. Vandaag neemt hij in de Personeelsflat aan de Ceintuurbaan tussen 14 en 16 uur al afscheid van zijn patiënten. Waarom nu al, terwijl hij pas eind februari stopt? Lachend: ‘Mijn vakgenoten hebben een opvolger aangenomen die pas in januari kan beginnen. Ik zou inderdaad eerder stoppen. Maar de druk op de afdeling oogheelkunde is groot. We kunnen het ons natuurlijk niet veroorloven dat de wachtlijsten toenemen. Vandaar dat ik iets langer doorga. En om eerlijk te zijn, dat vind ik geen enkel probleem. Graag zelfs.’
Stempel
Hoeveel patiënten hij al die jaren wel niet heeft gezien? Geen idee. ‘Ik hoop niet dat iedereen komt,’ lacht hij, ‘want dan staat de hele Ceintuurbaan vol en kom ik zeker niet meer thuis vandaag.’ In zijn kamer hangen enkele lijsten met daarin foto’s van zijn reizen naar de derde wereldlanden. Ook staat er een vitrinekast, met brilletjes uit grootmoeders tijd. Hoewel hij inmiddels 65 jaar is vindt hij zichzelf geen oogarts van de oude stempel. Hij is met de tijd meegegaan. Ogen laseren, nee dat doet hij niet, dat laat hij aan een collega binnen de afdeling over. Maar hij vindt het een goede ontwikkeling. ‘Het laten laseren van ogen is de laatste jaren heel hard gegaan. Die ontwikkeling is enorm. De risico’s zijn ook een stuk minder geworden. De techniek wordt beheerst. De apparatuur hiervoor is zeer geavanceerd, maar ook heel duur. Vandaar ook dat een behandeling erg veel geld kost.’
Pionier
Jansonius heeft zich al die jaren als een pionier op het gebied van oogheelkunde gemanifesteerd. Hij was ook zeer actief met het verlenen van oogheelkundige zorg in de derde wereld. In diverse landen, zoals in Pakistan, Sierra Leone, Vietnam, noem maar op. Met name op het vlak van één van zijn specialiteiten, het verrichten van staaroperaties, was hij in die landen actief. Daarvoor ontwikkelde Jansonius een techniek om zonder al te veel en dure apparatuur operaties te kunnen uitvoeren. ‘Ik beheers de oude en moderne oogtechnieken. Je moet bedenken dat ze in de derde wereldlanden zo’n twintig jaar achterlopen. Dat heeft uiteraard met name met de financiële positie van die landen te maken. Ik kan tijdens de oogkampen, waar ik ook onderwijs geef, heel goed terugschakelen op oudere technieken. Daarbij moet je inventief zijn.’
Eind vorig jaar was hij in Djobouti, dat aan de oostkust van Afrika ligt, actief tijdens een oogkamp. Daar transplanteerde hij de eerste hoornvliezen ooit in dat land. ‘Kennisoverdracht is de enige echte ontwikkelingshulp die blijvend zin heeft. Ik heb daar graag mijn bijdrage aan willen leveren.’