Glasvocht: Troebelingen, Vlekken (mouches), Lichtflitsen, Spinnetjes

Glasvocht: Troebelingen, Vlekken (mouches), Lichtflitsen, Spinnetjes

Inhoudsopgave troebelingen in het oogvocht

  1. Vlekjes / glasvochttroebelingen (mouches volantes)
  2. Oorzaken van glasvochttroebelingen
    • verouderingsproces
    • achterste glasvochtmembraanloslating
    • netvliesscheur (retinadefect) of netvliesloslating (ablatio retinae)
    • inwendige oogontstekingen (uveitis)
    • glasvocht bloedingen, bijv. bij suikerziekte (diabetes mellitus)
    • restgroep
  3. Symptomen en beloop
  4. Risico’s: netvliesscheur (retinadefect) + netvliesloslating (ablatio retinae)
  5. Behandeling: vlekken, troebelingen + netvliesscheur / netvliesloslating
  6. Controle
  7. Animatiefilm

1. Vlekjes / glasvochttroebelingen
Onderaan de folder vindt u een animatiefilm om eea te verduidelijken. Het licht gaat door de pupil (de zwarte opening in het regenboogvlies), door de lens en door de glasvochtruimte naar het netvlies. Het netvlies (de retina) registreert de beelden en geeft ze via de oogzenuw door aan de hersenen.
 
Het glasvocht (het glasachtig lichaam) is een gelei die het grootste gedeelte van het oog opvult en zich bevindt achter de ooglens. Het bestaat uit met name uit water (98%) en collageenvezels. Men kan de ooggelei vergelijken met water waarin doorzichtige of transparante spaghetti-slierten doorheen lopen. De heldere gelei (het glasvocht) wordt omringd door een vlies (glasvochtmembraan genoemd). Normaal glasvocht laat lichtstralen ongehinderd door naar het netvlies. Voor uitgebreide details over de opbouw, structuur en veroudering van het glasvocht, zie folder bouw en functie netvlies/glasvocht. De rechterfoto laat een vooraanzicht zien van een normaal netvlies (het centrum is de gele vlek, de ronde schijf is de oogzenuw):

Veel mensen nemen troebelingen waar die in het gezichtsveld bewegen. Maar deze troebelingen in het oogvocht vallen niet altijd op. Deze troebelingen zitten in het glasvocht en werpen een schaduw op het netvlies (zie foto hieronder). Dit kan in allerlei vormen worden waargenomen: puntjes, stipjes, cirkels, slierten, vliegjes, wolkjes, spinnenwebben of een kralensnoer etc.
Foto rechts: de oogzenuw (ronde witte vlek) met de ontspringende bloedvaten van het netvlies zijn in beeld gebracht. De witte vlekjes in de ooggelei (glasvocht) veroorzaken een schaduw (donker vlekjes) op het netvlies. Deze schaduw neemt men dan waar:
schaduw van troebelingen op het netvlies l
Deze troebelingen worden mouches volantes (mouches = vliegjes) of floaters (myodesopia) genoemd. De troebelingen bewegen mee met de oogbewegingen en bewegen vaak nog na als het oog stil staat. Tegen een lichte (witte) achtergrond zijn de vlekjes vaak duidelijker zichtbaar (bijv. een heldere hemel, een computerscherm, een wit vlak).

2. Oorzaken van glasvochttroebelingen
Glasvochttroebelingen kunnen meerdere oorzaken hebben:

2a.  Verouderingsproces:
Dit is de meest voorkomende oorzaak. Het glasvocht bevat dunne (collageen)vezels die zorgen voor elasticiteit en stevigheid van het glasvocht (het is te vergelijken met een gelei waarin doorzichtige spaghetti-slierten lopen). troebelingen in het glasvochtEchter, in de loop der jaren neemt de elasticiteit van de vezels in het glasvocht af en verandert de structuur van het glasvocht. Rond het 50-60ste jaar gaat het glasvocht zich verdichten en vervloeien (klontering). Soms wordt het glasvocht wat minder doorzichtig en zijn de vezels in het eigen oog zichtbaar. Men ervaart dit als troebelingen, spinnewebjes, wormpjes, vliegjes, puntjes, sliertjes etc (mouches volantes of floaters).

De troebelingen in het oogvocht bewegen mee met de oogbewegingen en bewegen vaak nog na als het oog stil staat. Tegen een lichte (witte) achtergrond zijn de vlekjes vaak duidelijker (bijv. een heldere hemel, een computerscherm, een wit vlak).
Hoewel deze glasvochttroebelingen hinderlijk kunnen zijn, beinvloedt dat het gezichtsvermogen meestal niet. Als we maar oud genoeg worden, krijgen we vrijwel allemaal deze troebelingen te zien. Dit zijn meestal kleine troebelingen. Ook op jongere leeftijd, bijv. tussen de 30ste en 50ste jaar, kunnen troebelingen ontstaan, met name bij bijziende mensen (min-bril).

2b.  Achterste glasvocht loslating (“vitreous detachment”):
Het glasvocht is omgeven door een vlies, de achterste glasvochtmembraan genoemd. Het glasvocht ligt normaliter tegen het netvlies aan en zit vast ter hoogte van de maximale bolling van het oog (de equator, zie tekening). Op andere plaatsen zit het ook, maar minder, vast aan het netvlies (bijv. bij de gele vlek of de macula). Bij het ouder worden, vervloeit, slinkt en verschrompelt het glasvocht. Dit heeft tot gevolg dat de achterste glasvochtmembraan op een bepaald moment kan loskomen van het netvlies en in elkaar zakt. Het glasvocht blijft wel vastzitten aan de glasvochtbasis (zie tekening, ter hoogte van de equator).
Dit proces van loslaten wordt een achterste glasvochtmembraanloslating genoemd (AGVL) (dit wordt ook wel afgekort met PVD: posterior vitreous detachment). Hierdoor kunnen de glasvochttroebelingen ontstaan of toenemen. Aanvankelijk gaat dit proces van het loslaten langzaam, maar in een later stadium kan de loslating plotseling volledig of compleet worden. De complete AGVL gaat treedt dan ineens op waarbij de klachten plotseling kunnen ontstaan.
– linker tekening: doorsnede van het oog met een AGVL
– rechter tekening: een spleetlampfoto (oogonderzoek) met een AGVL
loslating achterste glasvochtmembraan 
De klachten van glasvochttroebelingen treden meestal acuut op. Patiënten zien troebelingen, vlekken, een flits, vlieg, stippen of een waas in het gezichtsveld. Dit komt veel voor en heeft meestal geen consequenties voor het gezichtsvermogen. In het algemeen treedt dit proces pas na het 50e jaar op, maar soms ook al eerder.
    glasvochttroebelingen
Afbeelding: storende glasvochttroebeling (witte waas onder het midden)
Het proces kan echter versneld en eerder optreden:

  • bij hoge bijziendheid (myopie, een min-bril) waarbij het oog langer is dan normaal.
  • bij hogere leeftijd: het risico op een AGVL is afhankelijk van de leeftijd. Het komt voor bij ±10% van de mensen < 50 jaar en in ± 40-70% van de mensen die > 50-70 jaar zijn. Het andere oog krijgt vervolgens ook vaak een AGVL, meestal binnen de 6 maanden tot 3 jaar (90% van de patiënten).
  • na een trauma (een ongeval of klap tegen het oog).
  • na inwendige oogontstekingen.
  • na een oogoperatie: bijv. een staaroperatie (± 70-80% van de patiënten krijgt troebelingen binnen 5 jaar na de operatie).

Incidenteel treedt hierbij een netvliesscheurtje of een glasvochtbloeding op. Onderzoek door een oogarts is nodig. Een achterste glasvochtmembraanloslating (AGVL of PVD) is een leeftijdsafhankelijk proces en treedt vaak in de loop der tijd in beide ogen op. Indien het eerste oog een AGVL is opgetreden, is de kans dat het andere oog dit ook krijgt ± 90% binnen 3 jaar (bij jongere mensen is die kans kleiner). Een AGVL is moeilijk vast te stellen; soms lijkt het beeld op een AGVL maar is er in werkelijkheid sprake van een splijting in het glasvocht zelf (vitreoschisis). In dat laatste geval zit er toch nog een laagje gelei vast aan de wand van het netvlies en is de AGVL dus incompleet. Bij een glasvochtoperatie is dit wel goed te zien. Voor meer details en getallen, zie folder achterste glasvochtloslating.

2c.  Netvliesscheur (retinadefect) of netvliesloslating:
Ten tijde van een AGVL kan een scheurtje in het netvlies ontstaan, met name als er een zwak plekje in het netvlies aanwezig is (zie folder retinadegeneraties). Als de achterste glasvochtmembraan te hard trekt of te vast zit aan bepaalde plaatsen van het netvlies, kan het netvlies beschadigd raken.  Tijdens deze achterste glasvochtmembraanloslating kan er dan een scheurtje of een gaatje in het netvlies ontstaan (een retinadefect). Bij acute klachten van floaters en flitsjes treedt bij ongeveer 10-15% van de patiënten een netvliesscheur op. Een retinadefect ontstaat eerder als het netvlies ook zwakke plekken heeft (lattice degeneratie genoemd). Het retinadefect bevindt zich meestal ter hoogte van de “equator” van het oog (de maximale bolling van het oog). Dit retinadefect moet dan met laserstralen behandeld worden (zie folder laser). Soms ontstaat er tijdens het loslaten van het glasvocht een scheurtje in een bloedvat. Dit kan leiden tot een bloeding in het glasvocht (in dit geval is de kans op een netvliesscheur echter veel groter, namelijk ongeveer 50-70%) (zie folder glasvochtbloeding). Bij een retinadefect kan soms er ook vocht onder het netvlies komen. Hierdoor wordt het netvlies losgewoeld en ontstaat er een netvliesloslating (zie folder netvliesloslating (ablatio retinae).

2d.  Inwendige oogontstekingen (uveitis):
Zie website in het hoofdmenu bij “Oogziekten (overige)” → folder inwendige oogontsteking.

2e.  Glasvocht bloedingen, bijv. bij suikerziekte (diabetes mellitus):
Als er bloed in het glasvocht komt, kan dit waargenomen worden als plotseling ontstane vlekjes. Soms is de bloeding zo erg, dat de gezichtsscherpte erg slecht is geworden. De oorzaken van een glasvochtbloeding en de behandeling ervan vindt u op deze website in het hoofdmenu bij “Glasvocht / Netvlies” (→ zie folder glasvocht bloedingen).

2f.  Restgroep:
Glasvochttroebelingen kunnen ook andere oorzaken hebben. Bijvoorbeeld kleine witte vlokken in het glasvocht (calcium-bevattende fosfolipiden). Dit wordt asteroïde hyalopathie, cholesterolosis en amyloidose genoemd (→ zie folder witte vlokken).

3. Klachten en beloop
De klachten kunnen bestaan uit vlekjes (troebelingen), lichtflitsen of minder zien:

3a.  Vlekjes (mouches volantes)
Bij het verouderingsproces en/of een achterste glasvochtmembraanloslating kunnen troebelingen worden waargenomen: puntjes, cirkels, slierten, vliegjes, spinnewebben etc. Deze troebelingen worden mouches volantes (vliegende muggen, zwevende vliegjes) genoemd. De troebelingen bewegen mee en na met de oogbewegingen. Hoewel de glasvochttroebelingen hinderlijk kunnen zijn, blijft het gezichtsvermogen meestal goed. In de loop der tijd kunnen de troebelingen van vorm of grootte veranderen waardoor ze steeds minder of meer hinder geven. Meestal went men eraan. Soms merkt men dat de troebelingen in het gezichtsveld komen waardoor het zien iets minder wordt. Hierna kunnen deze troebelingen weer naar beneden zakken en weer verdwijnen uit het gezichtsveld waardoor het zien weer beter wordt. Kortom, de troebelingen kunnen van plaats veranderen waardoor de klachten wisselen. Soms komen er in de loop der tijd meer troebelingen bij. Bij een achterste glasvochtmembraanloslating kunnen de vlekjes vaak duidelijker aanwezig en beter zichtbaar zijn (soms in de vorm van een grote zwevende vlek/waas). Soms nemen ze in aantal toe. De klachten kunnen acuut ontstaan. Bij het plotseling zien van veel (meer) troebelingen is het raadzaam uw arts te raadplegen.
Hoewel floaters onschuldig zijn, kunnen ze soms ook meer klachten geven dan hierboven vermeld: de troebelingen veroorzaken lichtverstrooiing en dat kan leiden tot een vermindering van contrast, gezichtsscherpte of kwaliteit van leven en incidenteel psychische stress.

3b.  Lichtflitsen
Als een achterste glasvochtmembraanloslating optreedt en de glasvochtmembraan op bepaalde plaatsen iets steviger vastzit aan het netvlies, dan kan deze glasvochtmembraan aan het netvlies trekken. Men kan dit waarnemen als een lichtflitsjes (onweer of een tl-balk die flikkert). Soms leidt dit tot een netvliesscheurtje. Bij het waarnemen van flitsen is een spoedverwijzing noodzakelijk om te bepalen of er sprake is van een netvliesscheurtje en/of een netvliesloslating. Fotopsieën (lichtverschijnselen) bij een achterste glasvochtloslating zijn vaak snel en kort van duur (seconden), in de vorm van een lichtflits, vaak wit van kleur (87%), vaak aan de buitenzijde gelocaliseerd, vaak geassocieerd met nieuwe floaters/troebelingen (85%), kan zowel in donkere (90%) als in lichtomstandigheden (29%) worden waargenomen en nogal eens wordt het geinitieerd door hoofd/oogbewegingen (60%) (zie evt folder fotopsieën).

3c.  Gezichtsvermogen
Meestal leiden troebelingen en/of een achterste glasvochtmembraanloslating niet tot een vermindering van het zien.  De troebelingen kunnen echter wel hinderlijk zijn omdat ze in het gezichtsveld zweven.
Soms kan een achterste glasvochtloslating wel leiden tot verminderd zicht hetgeen met name afhankelijk is van de hoeveelheid en de plaats van de troebelingen en/of er bloed in de glasvochtruimte aanwezig is.

In de afbeelding hiernaast zijn de troebelingen getekend zoals een patiënt dat zag bij het lezen van een whatsapp. Vooral troebelingen die zich bevinden voor de gele vlek (macula) kunnen storend zijn. Doordat de troebelingen in de glasvochtruimte zweven en van plaats kunnen veranderen, zullen de klachten wisselend aanwezig zijn. Bij een klein deel van de patiënten zijn de troebeling zo storend dat het zien minder wordt.
Tevens komen soms glareklachten voor (lichtschitteringen bij autolampen, m.n. in het donker).

3d. Overige
Bij forse troebelingen kan licht meer verstrooid worden (strooilicht). Door lichtverstrooiing kunnen bij een deel van de patiënten (>50%) bepaalde visuele symptomen voorkomen, zoals glare (verblinding door tegenlicht, autolampen), contrastverlies en minder zicht.
  lichtverstrooiing  verblinding door autolampen van tegenliggers

4. Risico’s
Veranderingen in het glasvocht kan leiden tot:

4a.  Netvliesscheur (retinadefect):
Wanneer het glasvocht krimpt en loslaat van het netvlies (“achterste glasvochtloslating”, zie eerdere uitleg) kan er in een klein aantal gevallen (15-22%) een gaatje in het netvlies ontstaan (“netvliesscheur”). Deze scheurtjes bevinden zich ter hoogte van de equator. Dit is het gebied bij de maximale bolling van het oog. De klachten kunnen dan bestaan uit vlekjes (glasvocht troebelingen) of lichtflitsen. Hierbij kan soms een bloeding ontstaan in het glasvocht waardoor het zien kan verminderen. Indien bij aanvang van het oogonderzoek geen retinadefect wordt gevonden, dan is de kans dat daarna alsnog een retinadefect gaat ontstaan (binnen 6 wk) , erg klein (± 3.5%).
        
-links: netvliesscheur
-rechts: netvliesscheur met beginnende netvliesloslating
4b.  Netvliesloslating (ablatio retinae):
Soms stroomt er vocht vanuit het glasvocht door een netvliesscheur. Dit vocht komt dan onder het netvlies terecht waardoor een “netvliesloslating” ontstaat. Door een netvliesloslating kan er een beperking van het gezichtsveld ontstaan. In dit geval wordt er aan de rand van het gezichtsveld een donkere, zwarte, niet meebewegende vlek waargenomen (alsof men tegen een gordijn aankijkt). Als de gele vlek ook is aangedaan, neemt het gezichtsvermogen zelfs af. Voor meer informatie over deze aandoening, zie folder netvliesloslating op de website.
netvliesloslating 
Andere oorzaken van lichtflitsen
Lichtsensaties kunnen ook worden waargenomen bij migraine. Vaak zijn het gekartelde lijnen of figuren die zich uitbreiden en door het gezichtsveld verplaatsen. Meestal treedt het op in beide ogen tegelijkertijd en duurt het 10 à 20 minuten. Hierna kan hoofdpijn ontstaan, maar dit hoeft niet het geval te zijn (oogheelkundige migraine) → zie folder hoofdpijn / migraine.

5. Behandeling
5a. Glasvochtroebelingen, vlekken
Meestal went men in de loop der tijd aan de klachten en worden de zwevende vlekjes minder hinderlijk. Bij plotseling zien van veel (meer) glasvochtroebelingen en/of lichtflitsen is een controle door de oogarts nodig. Als er verder geen netvliesafwijkingen aanwezig zijn, is een behandeling voor glasvochttroebelingen of een achterste glasvochtmembraanloslating vaak niet nodig. Soms zijn de troebelingen erg storend waardoor het zicht en het dagelijks functioneren (lezen, werken) beperkt worden. In dat geval kan een glasvocht operatie overwogen worden. Deze glasvochtoperatie, waarbij de ooggelei en troebelingen worden verwijderd, wordt ook wel een vitrectomie genoemd. Voor uitvoerige beschrijving van deze operatie, zie folder glasvochtoperatie. Zoekt u een oogarts in uw omgeving die deze operatie uitvoert → zie folder specialisaties.
Bij een vitrectomie is het belangrijk om het glasvocht, inclusief de achterste glasvochtmembraan, goed te verwijderen (bij een beperkte vitrectomie, zonder dat de achterste glasvochtmembraan is verwijderd, is de kans op een recidief aanwezig [14%, Retina 2023;1114]).

5b. Netvliesscheur (netvliesgaatjes, retinadefect) en netvliesloslating (ablatio retinae)
Of een netvliesscheur behandeld moet worden d.m.v. laserstralen is afhankelijk van diverse factoren (bijv. wel of geen symptomen, soort netvliesscheur, eigen lens of kunstlens etc). Soms worden ook zwakke plekken in het netvlies behandeld met laserstralen (zie folder perifere retinadegeneraties). Met de laserbehandeling probeert men te voorkómen dat er een netvliesloslating ontstaat. Als er tevens een netvliesloslating ontstaan is, dient er een operatie plaats te vinden. Deze aandoening moet operatief behandeld worden. Uitvoerig uitleg vindt u elders op de website bij “laserbehandeling netvliesscheur” en “netvliesloslating“.

6. Controle
Indien er sprake is van troebelingen zonder netvliesafwijkingen, is de kans klein dat er later alsnog een netvliesscheurtje of netvliesloslating ontstaat. Een controle afspraak is daarom meestal niet nodig. Bij toename van de klachten (plotseling meer troebelingen) is een controle wel nodig. Het gaat dan met name om klachten die zouden kunnen passen bij een (beginnende) netvliesloslating. De klachten die kunnen passen bij een netvliesloslating en waarmee men zich dan ook direct moet wenden tot de arts, zijn:

  • Plotseling ontstaan of toename van veel troebelingen of vlekken.
  • Lichtflitsen (alsof een TL-lamp aan en uit gaat, alsof het onweert). Echter, de lichtsensaties die zich als gekartelde lijnen uitbreiden, meestal in beide ogen tegelijk en 10 à 20 minuten duren, worden meestal niet veroorzaakt door een netvliesloslating maar worden meestal veroorzaakt door migraine (zeker wanneer dit gevolgd wordt door hoofdpijn).
  • Plotselinge vermindering van het gezichtsvermogen.
  • Uitval van het gezichtsveld (een blijvende donkere vlek aan de randen van het gezichtsveld, alsof u tegen een berg of gordijn aankijkt). Dit kan een teken zijn van een netvliesloslating.
    uitval van gezichtsveld

Bijlage van deze folder
– bouw en functie van het netvlies en glasvocht → zie folder bouw van glasvocht
– beschrijving van het proces van een achterste glasvochtloslating (hoe ontstaat het) → zie folder beloop AGVL

7. Animatiefilm (Engels)
– vitreous floaters = glasvochttroebelingen, mouches volantes
– vitreous detachment = achterste glasvocht loslating (zie tekst hierna)

error: Niets van deze website mag worden gekopieerd
Scroll naar boven