Slijmvlies: conjunctivochalasis (slijmvliesplooien), kalkneerslagen, witte kalkspatjes
Inhoudsopgave:
- Hoornvlies / slijmvlies
- bouw van het hoornvlies
- een troebel hoornvlies: wat zijn degeneraties en dystrofieën?
- Indeling degeneraties
- Conjunctivochalasis (zwellingen, plooitjes, overtollig slijmvlies of conjunctiva)
- Kalkneerslagen:
- op slijmvlies: conjunctivale concrementen (kalkspatjes of kalk korreltjes)
- in de harde oogrok (sclera)
1. Hoornvlies / Slijmvlies
1a. Bouw van het hoornvlies
Elders op de website worden diverse oogziekten van het hoornvlies (cornea) en het slijmvlies (conjunctiva) besproken. In deze folder worden met name de meest voorkomende “degeneraties” besproken. Degeneratie betekent achteruitgang en verlies van bepaalde eigenschappen. Alvorens deze aandoeningen te bespreken, is de bouw van het oog van belang:
Het hoornvlies, de cornea genoemd, is het heldere voorste deel van het oog, waardoor het licht het oog binnenkomt.
Het is een voortzetting van het witte deel van het oog (de harde oogrok of sclera genoemd). De sclera omvat de hele oogbol. Achter het hoornvlies is het gekleurde deel van het oog te zien, het regenboogvlies (iris). Het bindvlies (conjunctiva) is een laagje slijmvlies dat het witte deel van het oog en de binnenzijde van de oogleden bekleedt.
Het hoornvlies heeft een dikte van ongeveer een 0,5 mm en is opgebouwd uit 5 lagen: het epitheel (de buitenbekleding), de Bowmanse membraan, het stroma (het middelste deel), de Descemet membraan en het endotheel (binnenste laagje).
1b. Een troebel hoornvlies: wat zijn degeneraties en dystrofieën?
Degeneratie van weefsel is een fysiologische decompensatie van weefselbestanddelen en een achteruitgang van weefselfuncties. Vaak zijn het fysiologische veranderingen die geassocieerd zijn met leeftijd (ouderdom). De degeneraties worden gekenmerkt door perifere hoornvliestroebelingen (gelegen aan de randen) die asymmetrisch kunnen voorkomen (verschil tussen linker en rechter oog) en zich later in het leven presenteren (geassocieerd met de leeftijd) en waarbij de progressie (verslechtering) langzaam of snel kan zijn.
Dystrofie wordt meestal gebruikt om een een dubbelzijdige, symmetrische, erfelijke aandoening van cellen, weefsels of organen te beschrijven (in het grieks betekent “dys“‘ verkeerd of fout en “trofie” voeding).
De informatie over degeneraties en dystrofieën staat in 2 folders beschreven:
-
Degeneraties van het hoornvlies/slijmvlies
-
arcus senilis, bandkeratopathie
-
conjunctivochalasis, crocodile shagreen → zie deze folder
-
concrementen (kalkspatjes of kalk-korreltjes) → zie deze folder
-
pingueculum, pterygium
-
-
Dystrofieën van het hoornvlies→ zie folder cornea dystrofieën
-
epithelial basement membrane dystrophy (map-dot-fingerprint dystrofie), epitheliale recidiverende erosies (beschadigingen)
-
Reis-Bücklers dystrofie
-
granulaire dystrofie, lattice dystrofie, maculaire dystrofie, central cloudy dystrophy of Francois
-
Fuchse endotheliale cornea dystrophie
-
2. Indeling degeneraties
De belangrijkste degeneraties van het hoornvlies (cornea) en het slijmvlies (conjunctiva) worden in folders elders beschreven en kunnen als volgt worden ingedeeld.
- Conjunctivale degeneraties (slijmvlies)
- pinguecula en pterygium (verschillende slijmvlieszwellingen)
- concrementen (kalkspatjes of kalk-korreltjes in het slijmvlies)
- conjunctivochalasis
- Corneale degeneraties (hoornvlies)
- epitheliale en subepitheliale degeneraties: Coats white ring, spheroidale degeneratie
- stromale degeneraties: white limbal girdle, arcus senilis (deze folder), crocodile shagreen (deze folder), cornea farinata, Terrien marginale degeneratie, Salzmann nodulaire degeneratie, amyloide degeneratie, lipide keratopathie, bandkeratopathie (deze folder)
- endotheliale degeneraties: perifere corneale degeneratie
3. Conjunctivo-chalasis (plooitjes, overtollig slijmvlies of conjunctiva)
3a. Inleiding
De conjunctiva is de slijmvlies- of bindvliesbekleding van
a) de binnenzijde van de oogleden (cp = conjunctiva palpebralis) en
b) de buitenzijde van de oogbol (cb = conjunctiva bulbi).
De ruimte tussen de bovenste en onderste oogleden en de oogbol heet de “conjunctivaalzak (fornix)”. Deze fornix is de omslagplooi. Er is een bovenste omslagplooi (fornix superior) en een onderste omslagplooi (fornix inferior).
De conjunctiva aan de binnenzijde van de oogleden is rood vanwege de vele bloedvaten en wordt “conjunctiva palpebralis” genoemd. De conjunctiva op de oogbol ligt op het witte deel van het oog (de harde oogrok) en wordt “conjunctiva bulbi” genoemd. Aan de binnenzijde van de oogleden vormt de conjunctiva een overgangsplooi, de “conjunctivaalzak (fornix)” genoemd. Dit is de overgang van de “conjunctiva palpebralis” en “conjunctiva bulbi”.
In bepaalde omstandigheden kunnen één of meerdere slijmvliesplooitjes te zien zijn die rusten op het onderooglid. Dit wordt een conjunctivo-chalasis genoemd. Het woord “chalasis” betekent een relaxatie van weefsel (slapper wordend weefsel), het woord conjunctivochalasis betekent dan ook “een relaxatie van de conjunctiva”. Er is sprake van overtollig weefsel, in dit geval slijmvlies, dat het oogoppervlak bedekt. Meestal ligt er een slijmvliesplooi op het onderooglid (op de overgang van het onderooglid en de oogbol). Vaak bevindt zich het aan de buitenzijde van het onderooglid.
overtollig slijmvlies op de ooglidrand
Het worden ook wel lipcof plooitjes genoemd (lipcof = lid parallel conjunctival folds).
Tenon is een laagje taai weefsel tussen de harde oogrok (sclera) en het slijmvlies (conjunctiva). De limbus is het overgangsgebied van het hoornvlies naar het slijmvlies (ofwel de overgang van het gekleurde deel van het oog en het witte deel van het oog). Deze tenonse laag ontbreekt bij een normaal oog rondom de limbus. De conjunctivo-chalasis ontstaat in het gebied waarbij het tenonse kapsel ontbreekt.
3b. Klachten
De patiënt hoeft geen klachten te hebben (asymptomatisch). Er kunnen echter ook klachten bestaan zoals oogirritatie, pijn, een bloeding onder het slijmvlies (subconjunctivale bloeding), tranende ogen, droge ogen of zweervorming (ulceratie). Vaak ervaart de patiënt pijn bij oogbewegingen of bij het knipperen. Het slijmvlies verplaatst waardoor de patiënt dit voelt.”
3c. Oorzaak
Hoewel het onderliggende mechanisme dat leidt tot een conjunctivochalasis nog niet goed bekend is, lijken een leeftijdsgebonden veroudering (elastotische degeneratie met collagenolyse) van het slijmvlies en een chronische ontsteking een rol te spelen.
3d. Associatie
Een conjunctivochalasis kan gepaard gaan met:
- een onderbreking van de traanfilm menicus. De meniscus is een waterspiegel op de onderste ooglidrand. Deze wordt bezet door het overtollig weefsel.
- een vertraagde klaring van de tranen (belemmerde afvoer van de tranen naar de traanpunten). De traanflow langs de traanfilmmeniscus wordt geblokkeerd door het overtollige weefsel. Dit verklaart de klachten van terugkerende tranende ogen bij normale ogen, de tranende ogen bij patienten met een droog oog (reflextranen) of verergering van evt ontstekingen. Het ooglid is ook niet in staat om de tranen gelijkmatig te verdelen over het hoornvlies tijdens het knipperen (de knipperbeweging zorgt voor een egaal laagje traanfilm over het oog).
- dichtzittende traanpunten (traanpunt occlusie): in dit geval sluit het overtollige slijmvliesweefsel de onder onderste traanpunt af.
3e. Risicofactoren
De risicofactoren voor het ontstaan van conjunctivo-chalasis zijn oa:
- veroudering (mn leeftijd > 50 jaar)
- oogoperaties
- oogaandoeningen: chronische ontstekingen, droge ogen of andere aandoeningen (bijv. een slijmvliesbloeding)
- het gebruik van contactlenzen
3f. Behandeling
De behandeling is afhankelijk van de ernst van de klachten. Als er geen klachten zijn, kan men afwachten en eventueel controleren. Patiënten met klachten kunnen in aanmerking komen voor de volgende behandeling:
- kunsttranen of gels
- corticosteroiden druppels, antihistaminica druppels
- operatieve correctie van het overtollig slijmvlies. De chirurgische behandeling kan bestaan uit:
- het verwijderen van het overtollige slijmvlies (excisie) van de oogbol (bulbaire conjunctiva). Dit kan plaatsvinden 5 mm van de limbus (overgang slijmvlies en hoornvlies) of langs de limbus (peritomie).
- excisie met een amnionmembraan transplantatie
- vastzetten van het slijmvlies aan de harde oogrok (sclera)
- oppervlakkige cauterisatie van het slijmvlies
- cauterisatie onder de conjunctiva: mbv een hoog-frequente radiogolf electro-coagulatie wordt een aantal coagulaten (10-20) onder het slijmvlies geplaatst. Een fijne naaldelectrode wordt onder de conjunctiva geplaatst. Dit leidt tot verschrompeling van het overtollige slijmvlies en coagulatie van het weefsel (hierdoor ontstaat een verbinding van het slijmvlies met de oogbol) [Ophthalmology 2010; 2129].
4. Kalkneerslagen
4a. Conjunctivale concrementen (kalkspatjes of kalk korreltjes)
In het slijmvlies (conjunctiva) van de oogleden kunnen wit-gele neerslagen of korreltjes voorkomen. Deze neerslagen zijn epitheliale inclusiecysten die gevuld zijn met epitheelcellen en keratine restanten. De korrels zijn zichtbaar aan de binnenzijde van het ooglid (conjunctiva palpebralis):
Het komt m.n. voor bij ouderen of na een chronische conjunctivitis (ontsteking van het slijmvlies). De meeste mensen hebben geen last van deze concrementen (asymptomatisch). Indien de concrementen echter door het epitheel heenbreken (het buitenste beschermende laagje van het slijmvlies), kan een zanderig gevoel ontstaan.
De behandeling: bij klachten kunnen deze concrementen onder locale verdoving verwijderd worden.
4b. Kalkneerslag in harde oogrok (sclera)
Er kan een donkere verkleuring aanwezig zijn onder het slijmvlies van de oogbol. Het is een plak van kalkmateriaal die aanwezig is in de harde oogrok. Meestal bevindt zich dit in de horizontale lijn, dus aan de neuszijde en/of aan de andere zijde.
Mensen hebben hier geen last van.
Deze plak voelt hard aan. Het is moeilijk om, bij een eventuele operatie of injectie, op die plaats in het oog te prikken.
Behandeling
Dit beeld is onschuldig en geeft geen klachten. Behandeling is niet nodig.