Ooglidtumoren: gezwellen van oogleden, bultjes

Ooglidtumoren: gezwellen van oogleden, bultjes

Inhoudsopgave:

  1. Inleiding en Onderzoek
  2. Indeling
    • goedaardige gezwellen
    • kwaadaardige gezwellen
  3. Goedaardige (benigne) ooglidtumoren
    • chalazion, hordeolum, papilloom, wrat, seborrhoische keratosis, epidermale inclusiecyste, prolaberende traanklier
    • pigment- en moedervlekken (nevus)
    • cysten en nodulae, xanthelasma, capillair hemangioom, neurofibromen, pyogeen granuloom
  4. Premaligne ooglidtumoren (vóórstadium)
    • actinische keratosis, kerato-acanthoom, lentigo maligna, xeroderma pigmentosa
  5. Kwaadaardige (maligne) ooglidtumoren
    • verdachte kenmerken van een kwaadaardig gezwel
    • basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom
    • talgkliercarcinoom, overige (zweetkliercarcinoom, melanoom, lymfoom)
  6. Behandelingen
    • chirurgisch verwijderen (excisie) en reconstructie
    • cyotherapie (koude behandeling)
    • bestraling
  7. Nacontrole

1.  Inleiding en Onderzoek
De bouw en anatomie van een ooglid worden in een andere folder beschreven (→  lees verder).

Een tumor is een gezwel. Dit kan zowel een goedaardig (benigne) als een kwaadaardig (maligne) gezwel zijn. Tumoren komen relatief vaak voor op de oogleden of rondom de oogleden. Het verstandig om ieder nieuw knobbeltje, zweertje, schilferig of rood plekje dat na 1.5-2 mnd niet spontaan verdwijnt te laten beoordelen door een oogarts.
Termen:
– een carcinoom is een kwaadaardig gezwel.
– een lesie is een letsel / aandoening zwelling.

Bij een oogheelkundig onderzoek van een gezwel wordt gekeken naar:
– ooglidrand (ooglidrandontsteking, korstjes e.d.)
– oppervlakte (rond, krater e.d.)
– gevoeligheid
– begrenzing
– kleur
– aard van het gezwel
– contour van de ooglidrand (en verlies van wimpers)
– induratie (vast / hard aanvoelende gezwellen)
– onderzoek van de lymfeklieren

Tevens zijn de volgende punten van belang:
– zijn er andere huidtumoren aanwezig?
– hoe is het beloop: wanneer is het gezwel ontstaan, bloed, kleurverandering?
– groeisnelheid (bijv. een chalazion en een plaveiselcelcarcinoom groeien snel)

Aanvullend onderzoek:
Biopt
Hierbij wordt, onder plaatselijke verdoving, een stukje van het verdachte weefsel weggehaald en microscopisch onderzocht (op “kweek gezet”). Door middel van een biopt wordt bekeken om welk weefsel het gaat en of er sprake is van een goedaardig of een kwaadaardig gezwel. De uitslag is in het algemeen na een week bekend. Een biopt is niet bedoeld om de hele tumor te verwijderen maar om na te gaan om wat voor afwijking het gaat.

Blokexcisie of verwijderen van een gezwel
Soms is het ook mogelijk om kleine afwijkingen in één keer te verwijderen en de ooglidranden na verwijdering direct weer te hechten. Het verwijderde weefsel wordt dan nader onderzocht door een patholoog anatoom.
Soms zijn gezwellen duidelijk goedaardig en wordt verder geen onderzoek verricht.

2. Indeling
De gezwellen van het ooglid kan men globaal onderscheiden in:

  1. goedaardige gezwellen (benigne tumoren): de meeste ooglidgezwellen zijn goedaardig.
  2. kwaadaardige gezwellen (maligne tumoren): slechts een klein deel is kwaadaardig.

3. Goedaardige (benigne) ooglidtumoren
De goedaardige tumoren van de oogleden kunnen uitgaan van verschillende weefsels of structuren:

  1. Epitheliale lesies, uitgaande van het epitheel ofwel de buitenste huidlaag
  2. De adnexen (zweetkliertjes, talgkliertjes, haarzakjes)
  3. Pigmentcellen (moedervlekken)
  4. Zenuwweefsel
  5. Bloedvaten
  6. Prolaberende traanklier

3a.  Epitheliale tumoren (uitgaande van de huid of epitheel)
De epitheliale tumoren gaan uit van de huid van het ooglid en kunnen worden onderverdeeld in epitheliale hyperplasieën (seborrhoïsche keratosis, pseudo-epitheliomateuze hyperplasie, verruca (wrat), acrochordon (squameuze papilloom of poliepje), (baso)squameus acanthoom etc) en benigne epitheliale lesies (epidermale inclusiecyste, sebaceous cyste, milia, molluscum contagiosum, xanthelasma). Voorbeelden zijn:

  • Seborrhoïsche keratosis
    Dit komt m.n. bij ouderen voor en minder frequent op de oogleden (het wordt m.n. waargenomen op het voorhoofd en op de handrug). Het is een goed afgegrensd korstvormig gezwel (hyperkeratotische plaque), soms bolvormig (nodulair) of wratachtig. De huidafwijking wordt ook wel ouderdomswratten (verruca senilis) of verruca seborrhoica (vettige wrat) genoemd. Het zijn goedaardige verdikkingen die als het ware op de huid liggen. De lesie kan chirurgisch verwijderd worden (excisie).
  • Papilloom (squameuze papilloom)
    Dit is een wrat die gekenmerkt wordt door een onregelmatig oppervlak, een vingervormig uitstulpsel of een vlakke lesie (een breed oppervlak), gelobt met een centraal bloedvaatje. Dit komt vaak voor. Het kan huidkleurig of gepigmenteerd zijn. De tumor is eenvoudig chirurgisch te verwijderen of met koude te behandelen (cryotherapie).
    verruca / wrat ooglid verruca, wrat wrat
  • Wrat (verruca vulgaris)
    Deze lesie wordt veroorzaakt  door een epidermale (huid) infectie met het papova-virus. Er is een overmatige groei aan huidweefsel (hyperkeratosis). De behandeling kan bestaan uit cryotherapie.
  • Xanthelasmata
    Dit is een gelige zwelling van vet in de huid, meestal aan de neuszijde; zie speciale folder en foto xanthelasma (gele verkleuring bovenooglid).
  • Epidermale inclusiecyste
    Dit is een cyste (cyste = ophoping van producten) van huidweefsel, langzaam groeiend, vast aanvoelend, rond, in of onder de huid en ongeveer 2-5 mm groot. Het komt zelden voor. Het ontstaat na een trauma (ongeval) of een operatie, soms betreft het een ontwikkelingsstoornis.
    Epidermale inclusiecyste en een papilloma zijn de meest voorkomende huidlesies in het gebied van de oogleden.
  • Milia / Comedonen
    Milia zijn kleine witte ronde oppervlakkige solide huidverhevenheid (papula]), Comedonen (bij acne vulgaris) is een plugje keratine en talg/huidsmeer met een zwart of wit kopje centraal).
     milia       comedonen

3b.  De adnexen (zweetkliertjes, talgkliertjes, haarzakjes)
De adnexen zijn de aanhangsels van de huid die gelokaliseerd zijn in de onderliggende huidlaag, zoals de vetkliertjes (klieren van Meibom, klieren van Zeis en de normale talgkliertjes), de haarfollikels en de zweetkliertjes (eccriene en de apocriene zweetkliertjes). Tumoren die uitgaan van de adnexen zijn:

  • Tumoren van de vetkliertjes
    Een chalazion is een zwelling, uitgaande van de talgklier of klier van Meibom (ook wel gerstekorrel genoemd). Een hordeolum is een ontsteking van de talgklier (strontje); zie folder elders op de website www.oogartsen.nl bij chalazion en hordeolum.
    Een cyste is een holte gevuld met vocht of een ander product.  Een nodus is een solide verheven huidlesie.
    Een voorbeeld is een cyste van Zeis (het kliertje van Zeis is geassocieerd met een haarzakje).
  • Tumoren van de haarfollikels (haarzakjes)
    Dit zijn zeldzame tumoren die uit kunnen gaan van de wimpers of wenkbrauwen (trichoepithelioom, trichofolliculloom etc).
  • Tumoren van de zweetkliertjes
    Deze tumoren gaan uit van de zweetkliertjes. De eccrine zweetkliertjes zijn overal in het lichaam te vinden, ook op het ooglid (bijv. eccrine hidrocystoom, syringeoom etc). De apocriene zweetkliertjes (klieren van Moll) zijn geassocieerd met de ooglidrand (bijv. apocrine hidrocystoom, cylindroom, cyste van Moll). Type gezwellen: apocriene hidrocystoom (cyste van Moll) of eccriene hidrocystoom.

    Afb: hidrocystoom

3c.  Pigmentcellen / Moedervlekken (naevus)
Een moedervlek of naevus bestaat uit “naevuscellen” (melanocyten of neavocyten) en kan zich bevinden op de huid, het ooglid of op het slijmvlies (conjunctiva). Een nevus is de 3e meest voorkomende goedaardige tumoren in de regio rondom de oogleden (na de papilloma en de epidermale inclusiecyste). Er is geen verlies van wimpers. Een neavus kan ingedeeld worden in:
– een verworven melanocytaire naevus
– een aangeboren of congenitale melanocytaire naevus (komt zelden voor)
Een naevus kan afkomstig zijn van de opperhuid (de buitenste en niet-vaathoudende laag van de huid) of van iets dieper liggend huidweefsel (dermis). De klinische kenmerken zijn afhankelijk van de histologische (microscopische) localisatie in de huid (onder te verdelen in: ‘junctional’, ‘compound’, ‘intradermaal’). De behandeling kan zinvol zijn om cosmetische redenen of als er kans bestaat op een overgang naar kwaadaardigheid.
Ongeveer 5% kan overgaan in een kwaadaardig gezwel.

Wanneer een afwijking vanaf de geboorte aanwezig is en niet groeit is de kans natuurlijk zeer groot dat het om een goedaardige aandoening gaat. Moedervlekken tonen nogal eens groei in de puberteit. Het is verstandig om met een moedervlek die van grootte verandert, bloedt of jeukt naar de huisarts te gaan. Ook goedaardige tumoren kunnen cosmetische problemen veroorzaken.

3d.  Bloedvaten
Capillair hemangioom
Dit is een bloedvatgezwel dat zelden voorkomt en zich meestal kort na de geboorte presenteert. Het komt vaker voor bij meisjes dan bij jongetjes (3:1). De lesie kan in de loop van de 3 tot 6 maanden groeien, bereikt dan een stabiele fase en gaat hierna in regressie (= kleiner worden). Vaak zit het op het bovenooglid met heel soms een uitbreiding in de oogkas. Soms zijn deze gezwellen ook elders op de huid op het lichaam of in lichaamsorganen aanwezig.

Pyogeen granuloom
Dit is een snel groeiende, goedaardige zwelling van granulatieweefsel. Het is een gladde, rood-purper gekleurde, vleesachtige zwelling die het meeste voorkomt op de huid (hoofd, nek), onderhuids weefsel of mondslijmvlies. Bij het oog kan het zich manifesteren op het ooglid, het slijmvlies (binnenzijde ooglid) en zelden op het hoornvlies

Het is een veel voorkomende goedaardige tumor opgebouwd uit bloedvaten en ontstekingscellen. Een pyogeen granuloom, in het Engels “pyogenic granuloma” genoemd, komt zelden spontaan voor; het is meestal een gevolg van een operatie, trauma of (virale) infectie (bijv. gevormd uit een talgklierzwelling of chalazion). De zwelling is goedaardig en transformeert in principe niet naar een kwaadaardig gezwel, maar kan wel vaker terugkomen (recidief).

Het is een pijnlijke vasculaire polypoïdale lesie die snel kan gaan bloeden bij een onbeduidend trauma. Het kan irritatie geven, afhankelijk van de localisatie. Het kan ook pijnloos zijn.
De zwelling hoeft niet altijd worden behandeld. Het kan uiteindelijk spontaan verdwijnen en atrofieren. De behandeling bestaat uit het chirurgisch of niet-chirurgisch verwijderen van het granuloom. Chirurgisch verwijderen kan plaatsvinden d.m.v. excisie (wegsnijden), curretage en cauterisatie of shaving excisie. Het voordeel van het chirurgisch verwijderen is dat het weefsel eventueel nader onderzocht kan worden en een afdoende cosmetisch resultaat geeft. Niet-chirurgische behandeling omvat een koudebehandeling (cryo) (of steroidinjectie).

3e. Zenuwweefsel
Neurofibromen
Deze komen voor bij kinderen die de aandoening neurofibromatose (von Recklinghausen) hebben of bij volwassen (waarvan 25% geassocieerd is met neurofibromatosis). Het gaat uit van zenuwen (neurogene tumor).

3f. Prolaberende traanklier
Dit is een zichtbare zwelling aan de buitenzijde van het bovenooglid. De traanklier kan uitpuilen omdat deze niet goed gefixeerd is in de ruimte waarin de traanklier zich normaliter bevindt. Het betreft vaak jonge vrouwen die zich storen aan de zichtbare en voelbare zwelling. De aandoening wordt gekenmerkt door: pijnloze zwelling, afwezigheid van een ontsteking, geen droge ogen, vaak beiderzijds (maar vaak asymmetrisch) en bevindt zich onder de superolaterale orbitarand. De zwelling kan worden teruggeduwd. De traanklier kan operatief wordt teruggeplaatst en vastgezet zie folder elders.

4. Premaligne tumoren (een vóórstadium naar kwaadaardigheid)
Sommige gezwellen zijn goedaardig (benigne) maar kunnen soms overgaan in een kwaadaardig (maligne) gezwel. Het kan een voorstadium zijn van een kwaadaardige lesie. Dit noemen we een premaligne tumor.

4a. Actinische keratosis
Deze tumor gaat uit van de huid of epitheel. Dit is de meest frequent  voorkomende premaligne huidaandoening.

 

Het is een ronde, vlakke, schilferende of papillaire (kleine solide) laesie in een aan zonlicht-blootgestelde huid. Het kan zich bevinden in het gelaat, hoofd, nek, armen en op de handrug. Onder de lesie bevindt zich een chronische ontsteking. De lesie kan fluctueren (verergeren na blootstellen aan de zon en weer verminderen bij weinig zon-expositie).

Ongeveer 25% van de individuele laesies gaat spontaan weg, maar nieuwe laesies kunnen weer ontstaan. Een enkele keer (ongeveer 15%) gaat dit gezwel over in een kwaadaardig gezwel (plaveiselcel carcinoom of squameus celcarcinoom). Dit gezwel moet volledig verwijderd worden.

4b. Kerato-acanthoom
Deze tumor gaat uit van de huid of epitheel. Een kerato-acanthoom (molluscum sebaceum genoemd) is een zeldzame maar snel groeiende huidtumor. Het komt vaker voor bij mensen die veel aan zonlicht zijn blootgesteld, op middelbare en oudere leeftijd en bij mensen met een verminderd afweersysteem. De lesie begint als een vleeskleurige zwelling op het onderste ooglid dat hierna snel ontwikkelt tot een knobbel (nodus) met een krater in het centrum (donut-achtig), gevuld met keratine (verharde huidcellen). De lesie verdwijnt vaak binnen 4-6 maanden. Het is in principe een goedaardige lesie maar kan erg lijken op een plaveiselcelcarcinoom (kwaadaardig gezwel). Sommige deskundigen zijn van mening dat het behoort tot een laag-gradige (een langzaam groeiend) plaveiselcelcarcinoom. Compleet chirurgisch verwijderen is de behandeling.

4c. Lentigo maligna
Deze melanocytaire vlekjes (moedervlekken), ook wel Hutchinson melanocytische vlekjes of premaligne melanosis genoemd, worden vaak in het gelaat bij ouderen (60-70 jarigen) waargenomen en hebben mogelijk een relatie met blootstelling aan zonlicht. De premaligne lesies worden gekenmerkt door een vlakke lesie met onregelmatige randen en variabele pigmentatie. De melanocyten (pigmentcellen) in de huid woekeren. Ongeveer 30-50% gaat over in kwaadaardigheid (melanoom, zie later).

4d. Xeroderma pigmentosa
Dit is een autosomaal recessieve aandoening die ontstaat na blootstelling aan zonlicht waardoor huidpigmentaties ontstaan. Het is een zeldzame aandoening maar kan soms leiden tot een basalioom (zie later).

5. Kwaadaardige (maligne) ooglidtumoren
Gelukkig zijn de meeste afwijkingen van de oogleden goedaardig. Er zijn echter verschillende soorten kwaadaardige ooglidtumoren, die verschillen in groeiwijze en kwaadaardigheid.

Verdachte kenmerken voor een kwaadaardige gezwel zijn:
– ulceratie (zweervorming)
– induratie (vast / hard aanvoelende gezwellen)
– irregulair (onregelmatig oppervlak; de normale ooglidcontour is veranderd)
– destructie (verlies van omliggende weefsels, zoals verlies van wimpers, maderosis genoemd)
– pijn of gevoeligheid (meestal is een kwaadaardig gezwel niet gevoelig)
– teleangiectasieën (fijne bloedvaatjes)
– kleur verandering / huidverkleuring (parelmoerige verkleuring)
– fixatie aan onderliggend weefsel (zit het gezwel vast aan de diepere lagen)
– terugkerende ontstekingen (zoals een chalazion of een ooglidrandontsteking)

Hieronder worden de drie meest voorkomende soorten kort beschreven.

5a.  Basaalcelcarcinoom (BCC, basalioom)
Een basaalcelcarcinoom (BCC) is de meest voorkomende ooglidtumor (90-95%  van de kwaadaardige ooglidtumoren). Het komt meestal voor bij mensen op oudere leeftijd (50-80 jaar). Meestal ziet de afwijking er uit als een ronde glazige zwelling op de lidrand, soms bevindt zich in het midden een zweertje dat makkelijk bloedt. Van alle kwaadaardige tumoren is dit de meest goedaardige: de tumor zaait niet uit en groeit traag. Risicofactoren zijn: lichte huid, niet snel bruin worden bij zonlicht,  langdurige blootstelling aan zonlicht of xeroderma pigmentosum (zie premaligne aandoeningen), blauwe ogen, mensen met rood of blond haar, middelbare leeftijd en roken.
Voorbeeld van een basaalcelcarcinoom (BCC):

Waar komt het voor?:

  • ongeveer 90% bevindt zich op het hoofd of in de nek
  • ongeveer 10% bevindt zich op de oogleden waarvan
    • 50-60% in onderooglid
    • 25-30% in de binnenste ooghoek
    • 15% in het bovenooglid
    • 5% in de buitenste ooghoek

De tumor groeit meestal erg langzaam en plaatselijk (locale doorgroei). Uitzaaiingen komen eigenlijk niet voor. Tumoren aan de neuszijde kunnen doorgroeien langs de neus in de oogkas. Er bestaan verschillende typen basaliomen met verschillende groeiwijzen: het nodulaire type (klein, vast aanvoelende, verheven rond gezwel, soms zweervormig in het centrum, meest voorkomend en minst kwaadaardig), nodulo-ulceratief type (rodent ulcus) en het scleroserende type (morpheaform of fibroserende vorm, de begrenzing is lastig vast te stellen, meest agressieve vorm van een BCC).
Een BBC kan er uitzien als een leerachtige schilferige plek, al of niet met een krater en bloedvaatjes in het centrum, of als een gebied met meerdere kleine rode plekjes. Deze groeiwijzen zaaien ook niet uit, ze zijn echter lastiger te verwijderen doordat niet te zien is tot waar de tumor zich uitbreidt.  Ondanks de relatief geringe kwaadaardigheid moet een basaalcelcarcinoom goed en tijdig behandeld worden, omdat er bij plaatselijke doorgroei uiteindelijk ernstige problemen kunnen ontstaan.

5b.  Plaveiselcelcarcinoom (squameus celcarcinoom SCC)
Deze tumor komt veel minder vaak voor (5-10% van de kwaadaardige ooglidtumoren) en is agressiever dan een basaalcelcarcinoom. Het kan metastaseren (uitzaaien) naar de plaatselijke lymfeklieren (in 20% van de gevallen). De tumor kan spontaan ontstaan of voortvloeien uit een actinische keratosis (zie premaligne tumoren, in dit laatste geval is de prognose gunstiger). Het komt het meest voor op oudere leeftijd bij langdurige zonexpositie, huidbeschadigingen of verminderde weerstand (bijv. bij AIDS). Het bevindt zich vaker op het onderooglid en op de ooglidrand.
Voorbeeld van een plaveiselcel carcinoom van dezelfde patiënt:

5c.  Talgkliercarcinoom (sebaceous gland carcinoom)
De talgklieren bevinden zich in de huid rondom de ogen, de carunkel (in de neushoek) en wenkbrauwen. Deze tumor is zeer kwaadaardig, gaat uit van de talgklieren van Meibom (in de bindweefselplaat van de oogleden), soms van de klieren van Zeis (in de wimpers) of vanuit de talgklieren in de neushoek (caruncel), wenkbrauw of gelaat. Het komt het meest voor bij ouderen, meer bij vrouwen dan bij mannen. De tumor bevindt zich vaker in het bovenooglid in tegenstelling tot de BCC en SCC. Ze zien er vaak uit als een rode plek of rode zwelling op of vlakbij de ooglidrand. De diagnose is moeilijk te stellen want het kan erg lijken op een chalazion (talgklierzwelling), een chronische ooglidrandontsteking, een BCC of SCC en een limbale keratoconjunctivitis. Aanwezigheid van geel materiaal in de tumor en verlies van wimpers zijn suggestief.
In zeldzame gevallen kunnen ze een andere groeiwijze vertonen die lijkt op een ontsteking van de ooglidrand of van de binnenzijde van het ooglid. Deze groeiwijzen tonen veel minder neiging tot uitzaaien. Bij deze tumoren is onderzoek door de internist nodig, om na te gaan of er uitzaaiingen zijn. Uitzaaiingen komen gelukkig weinig voor.

5d.  Overige kwaadaardige tumoren
Een melanoom komt zelden voor op het ooglid (1% van de kwaadaardige gezwellen). De tumor bestaat uit gepigmenteerde cellen (van moedervlek) maar kunnen ook niet-gepigmenteerd zijn. Het voorstadium kan een lentigo maligna zijn (melanoma in situ genoemd). Een melanoom kan ingedeeld worden in een “oppervlakkig groeiend melanoom” of een “nodulair melanoom”.
Een zweetkliercarcinoom en een lymfoom (vaak een uitzaaiing vanuit lichaam) komen zelden voor.

6. Behandelingsmogelijkheden
6a.  Chirurgische verwijderen en reconstructie
Goedaardige epitheliale lesies of gezwelletjes kunnen oppervlakkig worden afgeschraapt (shave excisie). Bij verdenking op een kwaadaardig gezwel wordt soms eerst een biopt genomen om na te gaan om wat voor weefsel het gaat en of er sprake is van kwaadaardigheid.

Chirurgische verwijdering (totale excisie) van ooglidtumoren heeft in de meeste gevallen de voorkeur. Hierbij kan (door microscopisch onderzoek van het verwijderde weefsel) met grote waarschijnlijkheid worden nagegaan of de afwijking geheel verwijderd is. Een voorbeeld is een wigexcise waarbij een stuk tumor wordt verwijderd uit het onderooglid waarna de wondranden weer aan elkaar worden gehecht:
    
Ook kan er worden gekozen voor een Mohs techniek waarbij plakjes tumor worden verwijderd en direct microscopisch worden onderzocht. In dien de snijranden dan nog niet tumor-vrij zijn, kan alsnog een plakje worden verwijderd (totdat de snijvlakken tumorvrij zijn).
Voor het operatief herstellen van het ooglid (ooglidreconstructie) bestaan er een groot aantal verschillende technieken. Welke techniek wordt gebruikt hangt o.a. af van de plaats en grootte van de tumor. Vaak is het ooglid primair te sluiten, d.w.z. de wondranden kunnen direct aan elkaar worden gehecht. Soms is het nodig weefsel van een andere plaats van het lichaam te gebruiken om het ooglid te herstellen. Voorbeelden: een stukje van het onder- of bovenooglid aan dezelfde kant of aan de andere kant, een stukje van de binnenzijde van het bovenooglid, of zelden, een stukje huid van achter het oor of van het voorhoofd, slijmvlies uit de lip of uit het verhemelte.

Vóór de operatie wordt met u besproken welke techniek waarschijnlijk zal worden toegepast. Het kan echter voorkomen dat de tumor tijdens de ingreep groter blijkt dan werd aangenomen en dat het beter is om een andere operatietechniek toe te passen. Om zekerheid te kunnen verkrijgen over totale verwijdering is het nodig de tumor te verwijderen met rondom 2-5 mm. weefsel dat er normaal uitziet. De breedte van de vrije rand hangt af van het type tumor. Verwijdering van een ooglidtumor veroorzaakt dan ook vaak een groot defect in het ooglid.

U moet zich realiseren dat het verwijderen van een ooglidtumor geen cosmetische ingreep is, maar bedoeld is om u af te helpen van een ernstig probleem. Bij kleine tumoren zal het ooglid mooi hersteld kunnen worden. Bij grotere tumoren blijft na de operatie zichtbaar dat het ooglid geopereerd is. Hoe ernstig dat zichtbaar is hangt o.a. af van de grootte van de tumor en de reactie van uw weefsels. Standsafwijkingen van de oogleden komen voor, soms kunnen die na een aantal maanden worden gecorrigeerd. Bij grote ooglidreconstructies is het vrijwel niet mogelijk een bovenooglid te reconstrueren dat qua functie even goed is als uw eigen ooglid. Bij het verwijderen van tumoren in de binnenooghoek zal de functie van de afvoerende traanwegen vaak verloren gaan, wat bij 25 % van de patiënten een tranend oog veroorzaakt.

6b. Bevriezing (cryochirurgie)
Bij deze behandeling wordt onder plaatselijke verdoving tweemaal vloeibare stikstof op de tumor gespoten (met een vrije marge eromheen van minstens 5 mm) met een soort plantenspuit. De temperatuur in de weefsels daalt bij deze behandeling tot –30 graden Celsius. Bij deze behandeling worden alle cellen in het behandelde gebied gedood. Het bindweefsel waarin de dode cellen zich bevinden is echter ongevoelig voor bevriezing. In dit bindweefsel groeien nieuwe cellen.
Indicatie:

  • de voorkeursbehandeling is in principe het chirurgisch verwijderen van de tumor.
  • bij niet te grote ooglidtumoren die zich zo dichtbij de afvoerwegen van de traanwegen bevinden dat ze bij chirurgische verwijdering van de tumor verloren zouden gaan. Na cryochirurgie blijven de traanwegen vaak open, terwijl chirurgische verwijdering een tranend oog zou kunnen veroorzaken.

De voordelen zijn dat de operatie kan plaatsvinden onder plaatselijke verdoving en dat de behandeling eenmalig is. De nadelen zijn dat grote tumoren niet behandeld kunnen worden, dat het niet duidelijk is of alle tumorcellen gedood zijn en dat de ooglidrand vaak (langdurig) rood is na de bevriezing.

6c. Bestraling
Bestraling van ooglidtumoren wordt niet bij voorkeur verricht i.v.m. de nadelen ervan.
Indicaties:
– slechte algemene conditie waardoor operatie niet mogelijk is.
– grote tumoren die zo groot en ingegroeid zijn dat deze niet geheel chirurgisch te verwijderen zijn.
– als het niet duidelijk is of een tumor volledig chirurgisch verwijderd is.
– als de tumor een zeer kwaadaardige groei toont.
– als de tumor niet volledig verwijderd kan worden.
Nadelen zijn:
– de bestraling wordt in een groot aantal kleine doses verdeeld over meerdere dagen.
– vaak littekenvorming die chirurgisch moeilijk te behandelen is.
– het is niet duidelijk of alle tumorcellen gedood zijn.
– bij recidief (terugkomen van de tumor) is een chirurgische excisie moeilijk.

7. Nacontrole
Om na te gaan of het ooglid goed geneest na een chirurgische correctie vindt een nacontrole 1-3 wk nadien plaats. De hechtingen worden na 1-3 weken verwijderd. Wegens de geringe maar altijd aanwezige kans op terugkomen van de tumor adviseren we u daarna met tussenpozen van 6 maanden controle te laten verrichten tot twee jaar na de operatie.
Na iedere behandeling, ook wanneer bij microscopisch onderzoek is vastgesteld dat de tumor geheel verwijderd is, kunnen enkele cellen zijn achtergebleven. Daardoor bestaat er toch altijd een kleine kans dat een tumor terugkomt, ook na totale verwijdering. Deze kans neemt geleidelijk af; na twee jaar is de kans dat de tumor terugkomt zeer klein geworden. Toch moet u bij een verdacht plekje op het ooglid een afspraak maken.

error: Niets van deze website mag worden gekopieerd
Scroll naar boven