Multifocale / EDOF kunstlenzen (zien zonder bril, staaroperaties)

Multifocale / EDOF kunstlenzen (zien zonder bril, staaroperaties)

Inhoudsopgave Multifocale kunstlens en EDOF lenzen: zien zonder bril

  1. Gerelateerde folders
  2. Refractie afwijkingen
  3. Verlies van accommodatie na verwijderen van eigen ooglens
  4. De operatie: het verwijderen van de heldere ooglens of  van een troebele lens (staar)
  5. Soorten kunstlenzen
    1. de standaard monofocale kunstlens
    2. de speciale kunstlenzen (presbyopie-corrigerende kunstlens (“zien zonder bril”)
      • de multifocale kunstlens
      • de EDOF kunstlens
      • de Monofocal-plus kunstlens
  6. De standaard monofocale kunstlens
  7. Speciale kunstlenzen (presbyopie-corrigerende kunstlens)
  8. Selectie criteria
  9. Voor- en nadelen van speciale kunstlenzen
  10. Overige mogelijkheden (monovisie)
  11. Verzekering, eigen bijdrage
  12. Multifocale kunstlens
  13. EDOF kunstlens
  14. Monofocal plus lens
  15. Hybride MF-EDOF kunstlenzen (combinatie van Multifocale en EDOF kenmerken)
  16. Aanvullende informatie over de multifocale kunstlens
  17. Géén staar maar wel een multifocale lens
  18. Overige mogelijkheden (monovisie)
  19. Verzekering, eigen bijdrage
  20. Overige informatie (disclaimer)
  21. Animatiefilm met verschillende lenzen

1. Gerelateerde folders op www.oogartsen.nl 
– de folder over staar en staaroperatie (met animatiefilms) → staar en operatie
– resultaten van staaroperaties → resultaten staaroperaties
– diapresentatie van procedure rondom een staaroperatie → dia’s staarbehandeling
– de torische kunstlens → torische kunstlens
– de multifocale kunstlens → deze folder
– complicaties bij staaroperaties → risico’s staar

2. Refractie afwijkingen
Om scherp te zien is het nodig dat lichtstralen uit de buitenwereld precies op het netvlies van het oog samenvallen. Het brekend systeem in het oog bestaat uit het hoornvlies en de ooglens. Indien de lichtstralen of beelden uit de buitenwereld niet precies samenvallen op het netvlies, is er sprake van een refractie- of brekingsafwijking. Refractie-afwijkingen kunnen bestaan uit bijziendheid (myopie), verziendheid (hypermetropie), cylindrische afwijkingen (astigmatisme) of ouderdomsverziendheid (presbyopie). In de volgende afbeeldingen staat een hypermetroop oog (verziendheid waarbij de lichtstralen achter het netvlies vallen) en een myoop oog (bijziendheid waarbij de lichtstralen voor het netvlies vallen):

Er kunnen verschillende redenen zijn om voor een refractieve ingreep te kiezen: problemen met bril of contactlenzen en streven naar bril-onafhankelijkheid. Deze folder gaat over het verwijderen van de eigen ooglens. Deze ooglens kan helder zijn (refractie chirurgie) of troebel zijn (de staaroperatie).

3. Verlies van accommodatie na verwijderen van eigen ooglens
De lens bevindt zich direct achter de pupil (de zwarte opening) en het regenboogvlies (het gekleurde deel van het oog, de iris). Het hoornvlies en de ooglens vormen samen het lichtbrekend systeem van het oog. Hierdoor wordt het  invallende licht (en beelden) samengebracht op het netvlies. Het netvlies, met daarin de kegeltjes en staafjes, ontvangt de beelden en geeft deze door via de oogzenuw aan de hersenen.
 
Het oog is een optisch systeem waarin de convergerende lens na lichtbreking een beeld projecteert op het netvlies. Doordat de lens van vorm en dikte kan veranderen, veranderen de brekende eigenschappen van het oog, zodat men in staat is om op verschillende afstanden scherp te zien, hetgeen accommodatie wordt genoemd. De lens zorgt bij mensen onder de 45 jr tevens voor het scherpstellen van de beelden op het netvlies bij het afwisselend kijken van veraf en dichtbij. Dit heet accommodatie (zie elders op de website www.oogartsen.nl).
De ooglens is in staat om van sterkte veranderen door boller of platter te worden. De lens is niet star, maar kan van sterkte veranderen, waardoor scherpstellen op verschillende afstanden mogelijk is. U kunt dit vergelijken met een fotocamera: door de foto-lens te verstellen zorgt u ervoor dat binnenvallende stralen zo door de lens worden gebroken, dat ze precies op de film samenkomen. Uw foto wordt dan scherp.

Rond de leeftijd van 40 tot 50 jaar krijgen veel mensen problemen met het zien van dichtbij. Het lezen van een krant op leesafstand of het werken achter een computer wordt steeds moeilijker. Dit wordt veroorzaakt doordat de lens stugger en minder buigzaam wordt waardoor het vermogen van de ooglens om scherp te stellen afneemt.

4. De operatie: het verwijderen van een heldere ooglens of van een troebele lens (staar)
Onder normale omstandigheden is de lens helder en doorzichtig. Bij een bepaalde leeftijd kan de eigen heldere ooglens niet goed meer accommoderen waardoor het lezen moeilijk gaat. Refractieve chirurgie d.m.v. implantatie van speciale kunstlenzen biedt dan een uitkomst. Dit wordt “clear lens extraction (CLE)” of “refractieve lensexchage (RLE)” of “Replace implantie” genoemd. De diverse refractieve mogelijkheden worden in een overzichtsfolder (elders op de site) beschreven.
Naast het verwijderen van een heldere ooglens kan refractieve chirurgie ook toegepast worden bij staar (cataract). Dit is een vertroebeling van de lens in het oog. Als de ooglens troebel is, worden de lichtstralen in hun beloop gestoord, zodat er een onscherp beeld op het netvlies ontstaat. Zo’n 13% van de mensen tussen de 65 en 74 jaar heeft last van staar. Vanaf 70 jaar is dit zelfs 68%. De typen, oorzaken en klachten van staar en de behandeling ervan (staaroperatie) worden uitgebreid besproken en geïllustreerd in een andere folder → zie folder staar.
De operatie bij een CLE en bij staat, is vergelijkbaar. Hier ziet u de verschillende stappen van de operatie, verricht d.m.v. phaco-emulsificatie (letterlijk: het verpulveren en opzuigen van de lens): verpulveren van de eigen ooglens, implanteren van een opgevouwen kunstlens en de positie van de kunstlens in het lenszakje:

Tijdens de operatie wordt normaliter een monofocale vouwbare kunstlens in het oog geïmplanteerd. Dit is een kunstlens waarbij slechts één beeld scherp is, meestal het vertebeeld (mono= één en focaal = beeld of brandpunt). Voor dichtbij (bijv. lezen) is dan wel een bril nodig.

Afbeelding 1: de monofocale kunstlens
Afbeelding 2:
een multifocale kunstlens die zich in het oog bevindt
Tegenwoordig is het ook mogelijk om een speciale kunstlens te implanteren (zie einde van deze folder animatiefilm). Met deze kunstlens kan men op meerdere afstanden scherp kijken en wordt men daardoor méér bril-onafhankelijk. De keuze van de type kunstlens wordt bepaald door wat de mogelijkheden en wensen zijn van de patiënt / cliënt.  In de navolgende tekst spreekt men van een optimaal beeld op de volgende afstanden:

  • de veraf-afstand (>6 m)
  • de tussenliggende of intermediaire afstand (65-67 cm) (bijv. computer, scheren, make-up, winkel)
  • dichtbij lezen (30-40 cm) (bijv. een boek lezen)

5. Soorten kunstlenzen (IOL’s)
De afkorting van een kunstlens is IOL (Intra-Oculaire-Lens). Voordat de operatie wordt uitgevoerd, moet eerst met een oogmeting de sterkte van de te implanteren lens vastgesteld worden. Dit heet biometrie (zie folder oogmeting). De oogarts zal samen met de patiënt bekijken welke kunstlens er gebruikt kan worden. Meestal is dit bij een staaroperatie een monofocale kunstlens waarbij na de operatie een leesbril en/of verafbril moet worden gebruikt. Een alternatief is een speciale kunstlens (presbyopie-corrigerende kunstlens), bedoeld om ook een beter beeld te geven voor veraf en/of dichtbij en/of tussenliggende afstand. De doelstelling is om minder brilafhankelijk te worden Deze kunstlenzen moeten zelf betaald moeten. Daarnaast hebben ze ook soms enige nadelen. Globaal kan men kiezen uit de volgende lenzen (afhankelijk van de mogelijkheden en wensen)

  1. Standaard monofocale kunstlens → dit is de meest gebruikte IOL bij een staaroperatie. Scherp beeld op 1 afstand (meestal voor veraf) en dus een wazig beeld dichtbij of op de tussenliggende afstand (en dus is een leesbril nodig). Een monofocale kunstlens geeft een scherper beeld op een bepaalde afstand dan de speciale kunstlenzen.
  2. Speciale kunstlens (presbyopie-corrigerende kunstlens) → doelstelling is om bril-onafhankelijker te zijn op diverse werkafstanden; ze zijn onder te verdelen in:
    • Multifocale kunstlens [MF] → scherp zicht: veraf + tussenliggende afstand + dichtbij. Dit is meestal een  trifocale kunstlens
    • Zuivere EDOF kunstlenzen → scherp zicht: veraf + tussenliggende afstand scherp zicht (vaak wel leesbril nodig)
    • Kunstlenzen met EDOF kenmerken
      • Monofocal-plus kunstlens (enhanced monofocal IOL) → scherp zicht: veraf + tussenliggende afstand scherp zicht (vaak wel leesbril nodig)
      • Hybride kunstlenzen (MF/EDOF) met een combinatie lenzen met diverse technologieën

Deze kunstlenzen worden achtereenvolgens besproken. Van belang is om enige terminologie te bespreken die van belang is om de nadelen van lenzen te bespreken. Dysfotopsieën zijn storende lichtverschijnselen die soms worden gezien na een kunstlensimplantatie.

Bijvoorbeeld glare (lichtverstrooiing met verblinding of een waas om een lichtbron, bijv.  van koplampen van auto’s), halo’s (lichtkringen rondom lampen) en starbursts (uitstralende stervormig licht). Patiënten met staar ervaren deze lichtverschijnselen in bepaalde mate al vaak voordat er geopereerd wordt en zien dan ook meestal een verbetering  na de staaroperatie. Echter mensen die een heldere ooglens hebben, die kiezen voor een refractieve kunstlensimplantatie, hebben vóór de operatie nauwelijks van deze dysfotopsieën. Zij kunnen na de operatie soms wel deze dysfotopsieën ervaren, hetgeen als vervelend ervaren kan worden. De mate van dysfotopsie neemt toe van: een standaard monofocale kunstlens → EDOF lenzen / monofocal plus → trifocale kunstlens. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de keuze van de kunstlens (o.a .afhankelijkheden van leefstijl, werkzaamheden, wel/niet veel in het donker moeten autorijden ed). Rijdt men bijvoorbeeld veel in het donker, dan is EDOF of monofocal-plus lens geschikter dan een trifocale kunstlens
Dysfotopsie (ongeveer 5%) wordt meestal veroorzaakt door het lensontwerpdesign, maar kan ook worden veroorzaakt door de hoornvlies onregelmatigheden, hoge order aberratie, lenskapsel troebelingen of restafwijkingen van de refractie. Doorgaans (95%) treedt er wel gewenning op in de maanden na de operatie.

6. De standaard monofocale kunstlens
Met deze kunstlens krijg je een scherp beeld op één bepaalde afstand (zie tekening hierboven). Monofocaal betekent dat u met de kunstlens maar op één afstand scherp ziet, meestal wordt gekozen voor de verte afstand. Staarpatiënten hebben na een staaroperatie met een standaard kunstlens, meestal een bril nodig, voor dichtbij en/of veraf. Met de huidige, monofocale kunstlenzen is het zicht optimaal en scherp ná optimale correctie met een bril. Na de operatie kunnen bij monofocale kunstlenzen de volgende situaties zich voordoen:
– u kunt zonder bril op afstand scherp zien, maar er is wel een leesbril nodig.
– u kunt zonder bril dichtbij lezen, maar er is een vertebril nodig voor afstand.
– u heeft een bril nodig voor dichtbij en afstand (bifocale of multifocale bril).

Er kan bij kunstlensimplantatie worden gekozen om het ene oog op afstand in te stellen (het dominante oog) en het andere oog iets meer voor dichtbij. Dit wordt (mini-)monovisie genoemd (zie folder elders). Dit geeft echter wel minder dieptezien.
Er zijn 2 soorten monofocale kunstlenzen:

  • de monofocale standaard kunstlens: geschikt voor patiënten die geen cylindrische afwijking van het hoornvlies hebben)
  • de monofocale torische kunstlens (geschikt voor patiënten met een cylindrische afwijking van het hoornvlies)
    kunstlenzen bij staaroperaties kunstlens torisch
    diverse kunstlenzen

In deze grafiek is te zien dat de patiënt met staar het beste ziet voor veraf  (3-6 meter), zie groene lijn. Maar door de staar ziet de patiënt in dit voorbeeld slechts 40%. Als de patiënt een standaard kunstlens krijgt (blauwe lijn), ziet hij de beelden voor veraf weer scherp (al of niet met een bril). Echter bij dichtbij werkzaamheden (0.25 tot 0.5 meter) is het beeld wazig. Met een multifocale kunstlens (rode lijn) is het beeld dichtbij wel scherp (zie later).


Afbeelding 2: Een vergelijkbare grafiek maar op een andere wijze weergegeven: “Defocus 0” is een optimale gezichtsscherpte op afstand; “defocus -1,5” is een tussenliggende afstand [50-70 cm, computer] en een “defocus van -2,5/-3” is de dichtbij afstand [lezen]).
De monofocale kunstlens geeft een betere optische kwaliteit op 1 bepaalde afstand dan de speciale kunstlenzen. Daarnaast is de kwaliteit (contrast) wel iets beter en zijn dysfotopsieen minder duidelijk aanwezig. Speciale kunstlenzen hebben het voordeel van minder bril-afhankelijkheid maar men levert ook iets van kwaliteit in (minder contrast en meer kans op dysfotopsieën).

7. Speciale kunstlenzen (presbyopie-corrigerende kunstlens)
Een eigen ooglens kan bij mensen vóór het 40-45e levensjaar accommoderen (scherpstellen door de ooglens van beelden die veraf en dichtbij staan). Bij het ouder worden (> 45-50 jaar) verliest men het accommoderend vermogen van de eigen ooglens. Na een staaroperatie wordt een kunstlens geïmplanteerd. Kunstlenzen zijn starre kunststof lenzen die niet kunnen accommoderen. Dit leidt ertoe dat het lezen voor dichtbij en de tussenliggende afstand steeds lastiger wordt (presbyopie of ouderdomsverziendheid). De standaard kunstlens kan slechts op 1 afstand een scherp beeld geven. Er zijn ook kunstlenzen (IOL’s) die de presbyopie, dus voor het kijken dichtbij, kunnen corrigeren.Een presbyopie-corrigerende kunstlenzen is een kunstlens waarbij in de ontwikkeling rekening is gehouden met het scherpstellende accommodatieve vermogen van de menselijke lens. Met de komst van deze presbyopie-corrigerende kunstlenzen is het mogelijk om beter te kunnen kijken op meerdere afstanden. Deze kunstlens is speciaal ontwikkeld om – zonder bril – dichtbij en veraf goed te kunnen zien. De lens beschikt over een uniek optisch patroon, dat wil zeggen, is zo geslepen dat het natuurlijke accommodatievermogen van de ooglens zo goed mogelijk benaderd wordt.

De werking van een presbyopie-corrigerende kunstlens is per type lens verschillend. De details per kunstlens, bedoeld voor diepgang, wordt na de algemene tekst besproken.  In de tabel hierna ziet u een overzicht van de mogelijkheden, hetgeen afhankelijk is van uw wensen (op welke afstand wenst u een scherp beeld?), De presbyopie-corrigerende kunstlenzen kunnen worden verdeeld in 3 categorieën en worden hierna uitvoeriger besproken:

  1. Monofocale kunstlenzen
    1. Standaard kunstlenzen: dit zijn lenzen die een perfect beeld geeft op 1 afstand (en niet voor dichtbij of voor de tussenafstand). Een alternatief is Monovisie: dit zijn  standaard monofocale lenzen maar waarbij het ene oog focust op afstand en het andere oog voor de tussenliggende afstand
    2. Monofocale-plus kunstlenzen met EDOF kenmerken (Enhanced monofocaal genoemd): dit is een monofocale lens met een gemodificeerde centrale optiek. Er zit een geringe leesadditie is die met name voor de tussenliggende afstand is bedoeld. Lezen is lastig
  2. EDOF lenzen (Extended Depth Of Focus): aanwezigheid van 1 brandpunt maar deze is uitgerekt (het uitrekken van een brandpunt zonder dat het multifocaal is). Men is bril-onafhankelijker in een breder gebied dan bij de standaard monofocale kunstlens. Deze lens is m.n. geschikt voor de intermediaire (tussenliggende afstand, bijv computer) en veraf-afstand.. Het dichtbij lezen is dan wel lastiger (waardoor vaak een leesbril nodig is voor het dichtbij lezen)
  3. Multifocale kunstlens (MF-IOLs): dit zijn bifocale of trifocale lenzen. Deze zijn onder te verdelen in:
    • Diffractieve of refractieve lenzen met 2 of 3 focus/brandpunten. Deze lenzen geven een goed beeld dichtbij en op afstand en geven ook vaak een redelijk beeld op de tussenliggende (intermediaire) afstanden. De lens moet wel goed gecentreerd zijn bij het implanteren in het oog (want een gedecentreerde lens geeft lower/higher order aberraties). Nadelen zijn dat er meer risico is op dysfotopsieën (lichtverstrooiing, kringen rondom lampen, uitwaaierende lampen) een verminderde contrastgevoeligheid.
    • deze kunstlenzen bevatten een leesdeel met geringe of een hogere sterkte
    • Deze kunstlenzen zijn van hybride of gecombineerde kunstlenzen met MF en EDOF kenmerken en met een geringe of een hogere sterkte in het leesdeel (leesadditie)

De tabel geeft globaal aan wat de eigenschappen van de kunstlenzen zijn. Afhankelijk van uw dagelijkse bezigheden en wensen, kan een voorkeurslens worden bepaald (de “+”  geeft aan hoe dit tussen de kunstlenzen verdeeld is).

  Monofocale kunstlenzen
  

EDOF
Multifocale kunstlenzen (MF)
(trifocale en bifocale kunstlenzen)

(met een laag of hoog leesdeel)
Lenstype →

 

 

Scherp zicht

Monofocaal

standaard

(evt monovisie)

Enhanced Monofocal (mono-EDoF) monofocale-plus kunstlens
met EDOF-kenmerken
Extended 

EDoF

 

MF (bifocaal of trifocaal)
met EDOF kenmerken en
met geringe leesadditie (leesdeel)
Trifocale kunstlens

met hoge leesadditie (leesdeel)
Bifocale kunstlens

met hoge leesadditie (leesdeel)
dichtbij (30-40 cm) +/- + ++ ++ ++
tussen afstand
(50-80 cm)
+/- + ++ +++ +++  +
veraf zien (> 1m) +++ ++ ++ ++ ++ ++
kwaliteit van netvliesbeeld (zicht) +++ ++ ++ ++ ++ +
lichtverschijnselen
(glare, halo’s)
– / + + + ++ +++ +++
Contrastgevoeligheid +++ ++ ++ +
kosten + ++ ++ +++ +++ +++
Naam kunstlens bij staaroperaties toegepast Tecnis Eyhance
RayOne
Zeiss At Lara, Tecnis Symphony, Puresee, Acrysof IQ Vivity,
LuxSmart
M Plus X LS
FineVision
Tecnis Synergy
M Plus LS
Zeiss Panoptix

Zeiss At Lisa
Alcon Restor
M-flex
Classificatie ESCRS 2024:
range van afstanden waarop een goed zicht aanwezig is
Range of Field (RoF)
partial RoF
(narrow)
(>83 cm)
partial RoF
(enhance)
(tussenafstand van 0.63-0.83 cm)
partial RoF
(extend)
(tussenafstand van 0.43-0.63 cm)
full RoF
(continous transition)
(dichtbij 0.35-0.44 cm); overgang dichtbij tot tussenafstand verloopt zeer geleidelijk
full RoF
(smooth transition)
(dichtbij 0.35-0.44 cm); overgang dichtbij tot tussenafstand verloopt geleidelijk
full RoF
(steep transition)
(0.35-0.44 cm); overgang dichtbij tot tussenafstand verloopt steil (tussenafstand is minder scherp)
details over kunstlens
(voor geïnteresseerden)
  details details   details  

De presbyopie-correctie is de balans van 3 factoren die met elkaar te maken hebben: de visuele kwaliteit (het scherpe zicht), de scherptediepte (het gebied dat nog scherp wordt gezien) en de mate van bijverschijnselen (dysfotopsieën of lichtverstrooiing). De ideale kunstlens bestaat niet, het is een compromis van deze 3 factoren.

De diverse kunstlenzen hebben verschillende brandpunten. Bij een monofocale kunstlens worden alle lichtstralen gebroken naar 1 punt (op het netvlies). Bij een multifocale kunstlens zijn er 2-3 brandpunten (1 voor veraf kijken en 1-2 voor dichtbij kijken). Bij een EDOF lens is het brandpunt uitgerekt (waardoor het scherpe beeld voor een bredere bandbreedte geldt).

8. Selectie criteria
8a. Patiëntenselectie
Een bepaalde groep patiënten komt in aanmerking voor een presbyopie-corrigerende kunstlens. Mensen die behoren tot de meest geschikte groep zijn: patiënten die gemotiveerd zijn om minder afhankelijk te zijn van een bril, staarpatiënten (met of zonder presbyopie), patiënten die heel graag zonder bril willen kijken voor dichtbij en afstand en relatief ‘oudere’ patiënten. Patiënten die niet of minder geschikt zijn voor een speciale kunstlens zijn: mensen met te hoge verwachtingen, mensen met veel problemen met de voorgeschreven glazen of contactlenzen, intolerantie voor monovision, mensen die voor hun beroep ’s nachts moeten rijden (m.u.v. de EDOF / monofocale-plus lens), piloten, mensen die tevreden zijn met het dragen van een bril en patiënten die andere oogziekten hebben.

  • De keuze van de lens wordt m.n. bepaald door de levensstijl van de patiënt en onkosten.
  • De monofocale kunstlens wordt m.n. gebruikt voor staarpatiënten die het niet vervelend vinden om een bril te dragen. De kosten van de kunstlens spelen ook een rol bij de keuze
  • De trifocale lens is bedoeld voor veraf, dichtbij (40 cm) en de tussenliggende afstand (40-80 cm).
  • De EDOF lenzen en de monofocale-plus lenzen zijn bedoeld voor met name de intermediaire en veraf-afstanden en die veel in het donker autorijden

8b. Medische selectie
Redenen om patiënten geen multifocale kunstlens aan te bieden zijn: een extreem ovaal hoornvlies, een extreme kunstlenssterkte (de lens is beschikbaar tussen 10 en 30 dioptrieën), de aanwezigheid van andere oogheelkundige afwijkingen (bijv. maculadegeneratie, hoornvliesafwijkingen, oogverwondingen), na refractie-chirurgische ingrepen in het verleden (PRK, LASIK ed), bij fixatieproblemen en bij de aanwezigheid van een monofocale kunstlens in 1 oog.

8c. Géén staar maar wel een multifocale kunstlens
De multifocale lens kan geïmplanteerd worden bij patiënten met staar. Echter, mensen zonder staar kunnen ook in aanmerking komen voor een multifocale lens. Dit zijn mensen waarbij de eigen ooglens helder is en deze niet meer in staat is voldoende te accommoderen (waardoor een leesbril nodig is). De doelstelling is om te kunnen zien zonder bril voor dichtbij en veraf. Deze behandeling hoort thuis in de categorie:
refractiechirurgie  →  zie folders: clear lens extraction of refractive lens exchange
* voor de onkosten van deze behandeling (Deventer ziekenhuis) →  lees verder

9. Voor- en nadelen van speciale kunstlenzen
Er zijn voor- en nadelen van een presbypie-corrigerende kunstlenzen en zijn erg afhankelijk van het type kunstlens. Vandaar dat hier in algemene termen gesproken wordt:

9a. Voordelen:

  • Zien zonder bril. Het duidelijke voordeel is dat ongeveer 80 – 90% van de patiënten géén bril meer hoeft te gebruiken. De presbyope kunstlens benadert door een uniek optisch patroon voor een deel het natuurlijke accommodatievermogen van de menselijke ooglens. De scherpte voor veraf, dichtbij of de tussenliggende afstand is afhankelijk van de gekozen kunstlenstype. De multifocale kunstlens verbetert de kwaliteit van het zien, bijv. bij werkzaamheden voor dichtbij (hobby’s, lezen, opmaken /make-up) en voor de veraf (computerwerk). Andere kunstlenzen zijn daarentegen meer geschikt voor de tussenliggende afstand en veraf.
  • Nabehandeling. Vóór de staarbehandeling wordt de kunstlenssterkte bepaald. In verband met meetvariatie tussen personen, heeft ongeveer 20% van de patiënten helaas toch nog een bril nodig. Indien de eindsterkte niet goed uitkomt, is een brilcorrectie of een eventuele laserbehandeling van het hoornvlies mogelijk om dit alsnog te corrigeren. Het voordeel is dus dat een eventuele nacorrectie tot de mogelijkheden behoort. Aan de laserbehandeling zijn wel beperkte kosten verbonden.
  • Operatie risico’s. Voor de operatie gelden de standaard operatierisico’s zoals die in de staarfolder vermeld zijn.
  • Tevredenheid? In studies is gevraagd aan de patiënten of ze de operatie achteraf bezien, alsnog zouden laten verrichten. Ongeveer 90-95% van deze patiënten zou de operatie met een multifocale kunstlens opnieuw laten uitvoeren.

9b. Nadelen:

  • Refractiefout. Bij een klein deel van de patiënten komt de eindsterkte niet goed uit. De metingen van kunstlenzen vóór de operatie kunnen enigszins variabel zijn per patiënt waardoor de kunstlens een geringe afwijkende brilsterkte (refractiefout) kan hebben. Deze patiënten hebben toch een bril nodig voor een optimaal zicht. Als u na de staaroperatie niet tevreden bent met uw gezichtsvermogen t.g.v. een refractiefout, kan een aanvullende behandeling nodig zijn. Correctie van de refractiefout kan plaatsvinden d.m.v. refactiechirurgie (ooglaseren van het hoornvlies) of een nieuwe kunstlensimplantatie. Voor informatie over de laserbehandeling, zie folder PRK. Overleg met uw oogarts of u in aanmerking komt voor een aanvullende behandeling en wat de eventuele kosten hiervan zijn.
  • Bijverschijnselen (glare en halo’s). Het oog krijgt 2 beelden tegelijkertijd binnen. Er ontstaat op het netvlies tegelijkertijd een beeld dat op afstand maar ook dichtbij aanwezig is. De hersenen kiezen het juiste beeld uit waar men naar kijkt. Eén van de beelden is dan erg wazig en wordt niet/nauwelijks waargenomen. Dit 2e wazige beeld kan echter wel een schaduwbeeld geven.
  • Deze bijverschijnselen worden dysphotopsieën genoemd (glare en halo’s). Glare betekent verblinding door lampen of het uitwaaieren van lichtbronnen. Voorbeelden zijn o.a. last van tegemoetkomend verkeer (autolampen), autorijden bij zonnig weer (zoals autolampen). Halo’s zijn ringen of cirkels rondom lampen (m.n. in het donker). De meeste patiënten hebben vóór de staaroperatie al last van deze nevenverschijnselen zoals glare, halo’s of problemen bij de nachtzien. Dit wordt veroorzaakt door de staar. Deze klachten, vooral glare en problemen bij nachtzien, wordt veroorzaakt door de staar zelf. Deze klachten worden minder na de staaroperatie met implantatie van de multifocale kunstlens. Echter, bij een deel van de patiënten blijven deze klachten in enige mate bestaan. Het komt voor bij ongeveer 15-20% van de patiënten in enige mate voor, maar bij 5-10% wordt dit als storend ervaren. Deze verschijnselen komen ook voor bij de standaard-monofocale kunstlens, maar vaak in minder mate.
    Glare en halo-klachten treden met name in het donker op. Als u vaak ’s nachts moet rijden of als uw beroep van u vraagt dat u uw ogen nog dichterbij moet scherpstellen dan voor lezen, dan is een monofocale kunstlens samen met een bril mogelijk een betere keus voor u. De wijze waarop een patiënt dit waarneemt, staat elders geïllustreerd  →  zie folder stoornissen in de waarneming.
    De EDOF lenzen zouden minder bijverschijnselen hebben (maar dit kan ten koste gaan van het scherpe zien en contrastzien).
  • Gezichtsscherpte. Elk beeld krijgt minder dan 100% van het binnenkomend licht binnen. Hierdoor zou de gezichtsscherpte een fractie minder kunnen zijn dan bij de monofocale lens. Het kan leiden tot minder scherp zien bij mist of weinig licht. Bij  metingen blijkt dat het contrast iets minder is, maar dit wordt door de patiënt niet als een probleem ervaren. Er zijn geen problemen te verwachten met kleurwaarneming. De chromatische aberratie zou minder zijn bij bepaalde lenzen (bijv. Tecnis Symfony lens)
  • Bijbetaling, extra kosten. De kunstlens is duurder en moet worden bijbetaald (zie hierna).

U kunt elders op de website uitgebreidere informatie lezen over o.a.:

  • resultaten van het gezichtsvermogen op verschillende afstanden → zie folder bijlage
  • de wijze waarop een patiënt glare en halo’s waarneemt → zie folder stoornissen in de waarneming.
  • zie disclaimer (voor Uitsluiting van Aansprakelijkheid)

10. Overige mogelijkheden (monovisie)
Behalve met multifocale kunstlensimplantatie, kan men soms ook zien zonder bril d.m.v. monovision. Monovision is een manier om de presbyopie, of het verlies van accommodatie, te compenseren door het afwisselend scherp kijken met één van de ogen. Het ene oog ziet scherp op afstand, maar wazig dichtbij (de brilsterkte is dan op afstand “nul”). Het andere oog ziet scherp dichtbij, maar wazig veraf (de brilsterkte ligt dan op afstand tussen ongeveer -1 en -2.5 dioptrie). Voor uitgebreidere informatie, zie specifieke folder monovision.

11. Verzekering, eigen bijdrage
Het ziekenhuis heeft een afspraak met zorgverzekeraars over het tarief van een normale staaroperatie. Binnen dit tarief is er een bepaald bedrag voorzien voor de implantlens. Echter de multifocale kunstlens is aanzienlijk duurder dan de monofocale kunstlens. Daarom dient u er rekening mee te houden dat als u kiest voor een multifocale kunstlens, u hiervoor een eigen bijdrage dient te betalen.
Maar het lezen zonder bril bij een groot deel van de patiënten en de ontbrekende, terugkomende onkosten voor de aanschaf van brillen, bieden echter weer voordelen. Tijdens de operatie kan het nodig zijn om toch een monofocale kunstlens te implanteren in plaats van een multifocale lens (uiteraard krijgt u dan uw eigen bijdrage terug).

Einde van de hoofdfolder

De volgende tekst hierna is bedoeld voor geïnteresseerden en gaat in op details van de diverse kunstlenzen. Het is een ingewikkelde materie die niet altijd goed is uit te leggen. Klik op de naam om meer details over de lens te lezen

12. Multifocale kunstlens (een scherp beeld op meerdere afstanden)
12a. Algemeen
Met de komst van de nieuwe multifocale kunstlenzen is lezen zonder bril mogelijk. Deze lens is speciaal ontwikkeld om – zonder bril – dichtbij en veraf goed te kunnen zien. De lens beschikt over een uniek optisch patroon, dat wil zeggen, is zo geslepen dat het natuurlijke accommodatievermogen van de ooglens zo goed mogelijk benaderd wordt. De werking van een multifocale kunstlens is per type lens verschillend. Er zijn diffractieve, refractieve en gecombineerde optische systemen.
Deze nieuwe kunstlenzen zijn speciaal ontwikkeld om zonder bril goed te kunnen zien voor dichtbij en veraf. De tussenliggende afstanden zijn vaak iets waziger maar dit is afhankelijk van het type multifocale kunstlens die in het oog wordt geplaatst. Met de multifocale kunstlens behoort brilgebruik voor veel patiënten tot de verleden tijd. Met deze nieuwe lenstechnologie heeft de patiënt een goede gezichtsscherpte, zowel dichtbij als veraf en is aanvullend brilgebruik meestal niet langer nodig. De operatietechniek voor het implanteren van deze kunstlens is hetzelfde als die van de standaard monofocale kunstlens.

12b. Soorten multifocale kunstlenzen

Er zijn meerdere multifocale kunstlenzen beschikbaar, zoals:
  • Multifocale lens (Bifocale lens). Het licht wordt op opgesplitst in 2 brandpunten. Bijvoorbeeld de ReSTOR-lens), de Tecnis Multifocal lens (AMO) en Finevision multifocal (Bausch & Lomb). De lens herstelt het gezichtsvermogen van de patiënt zonder bril. Er zit een soort leesdeel in de kunstlens (zoals bij een bril). Het is een ‘bifocale kunstlens’, d.w.z. dat de scherpte het beste is op ongeveer 40 cm en veraf. Er bestaan ook torische varianten om een cylindrische afwijking te corrigeren (bijv. ReSTOR®Toric (afgekort Restor-Toric), At Lisa Multifocal-Toric). Een torische lens corrigeert een cylindrische afwijkingen van het oog (zie folder cylinder en/of torische lens). Een cylinder betekent dat het voorvlak van het hoornvlies niet een ronde (voetbal) vorm maar een ovale (rugbybal) vorm heeft. De bifocale kunstlenzen zijn tegenwoordig minder populair bij oogartsen.
  • Multifocale lens (Trifocale lens). Het licht wordt opgesplitst in 3 brandpunten. Voorbeelden zijn de Acrysof Panoptix (Alcon) en de At Lisa Trifocal (Zeiss). Het is een ’trifocale’ kunstlens, d.w.z. dat de beste scherpte wordt bereikt op 40 cm (leesafstand), 60 cm (tussenafstand) en op veraf-afstand. De PanOptix en At Lisa zijn beschikbaar in een torische variant.

Hoe werkt nu een normale ooglens, een standaard kunstlens en een multifocale lens?
De groene lijn is de gezichtsscherpte op elke afstand bij een patiënt met staar. De blauwe lijn is een standaard monofocale kunstlens en de rode lijn is een multifocale kunstlens:

In onderstaande grafiek (blauwe lijn) is te zien op welke afstand de kunstlens het beste zicht geeft (“defocus 0”) is een optimale gezichtsscherpte op afstand; “defocus -1,5” is een tussenliggende afstand [50-70 cm] en een “defocus van -2,5/-3” is de dichtbij / lees-afstand). De blauwe stippellijn is een standaard kunstlens (die een goed zicht geeft op afstand maar een slecht zicht dichtbij). De andere gekleurde lijnen zijn voorbeelden van multifocale kunstlenzen: de “multifocal” kunstlens geeft in dit voorbeeld een goede gezichtsscherpte op afstand en dichtbij (maar niet op de tussenliggende afstand); de groene lijn is een kunstlens die een goed zicht geeft op afstand en een redelijk goed zicht op de tussenliggende afstand en een redelijk zicht dichtbij. En kan elke kunstlens een andere curve hebben.

Aan het einde van de folder wordt een animatiefilm getoond.

12c. Hoe werkt de multifocale lens?
De werking van een multifocale kunstlens is per type lens verschillend. Er zijn diffractieve, refractieve en gecombineerde optische systemen.

Diffractieve kunstlenzen bestaan uit ringetjes van een verschillende breedte met daartussen stapjes/trapjes van verschillende hoogte. Het licht dat op deze fijne trapjes van elk ringetje terechtkomt, wordt gebroken (diffractie) waardoor golffronten ontstaan (vergelijk dit met het gooien van een steentje in het water). Deze golffronten worden uiteindelijk zodanig gebroken dat het licht op 2 verschillende focuspunten in het oog terechtkomt (2 beelden, één voor veraf kijken en de ander voor dichtbij kijken). Hoewel het netvlies dus zowel een dichtbij als een veraf beeld scherp ziet, bepaalt de aandacht van de patiënt welk beeld (dichtbij of veraf) de hersenen opnemen. Anders gezegd: de afstand van de persoon tot het object waar men naar kijkt, bepaalt welke lenssterkte overheerst.
Kijkt iemand naar een voorwerp op afstand, dan valt één beeld (waar men naar kijkt) op het netvlies en is een scherp beeld. Het andere beeld valt vóór het netvlies en is daardoor onscherp / wazig (dit beeld is voor de patiënt nauwelijks of niet waarneembaar).
Kijkt iemand naar een voorwerp dichtbij (bijv. op 30-40 cm), dan valt één beeld op het netvlies en is scherp, het 2e (hetzelfde) beeld valt achter het netvlies en is voor de patiënt onscherp.
Hierdoor is het mogelijk om voorwerpen van zowel veraf als dichtbij scherp waar te nemen. Kijkt iemand in het tussenliggend gebied (tussen veraf en dichtbij, bijv. computerscherm e.d.), dan zal het beeld wel waziger zijn, maar vaak ziet de patiënt toch nog >50% waardoor ze dit vaak toch nog zonder bril kunnen waarnemen. Bij een andere type ’trifocale kunstlens’ is de tussenafstand over een breder gebied scherp (tussen 40-60 cm, bijv. de Panoptix lens).

  

Een kunstlens kan tevens bestaan uit een refractief optisch systeem. Bepaalde delen of zones van de lens zorgen dan voor een goed zicht dichtbij, andere zones voor een goed zicht veraf. Ook is een combinatie mogelijk, zoals bij bij de Restor of Panoptix lens. Hierbij heeft het binnenste deel een diffractief systeem en het buitenste deel een refractief optisch systeem. Het buitenste deel bestaat dan uit één geheel, dus zonder fijne trapjes/ringetjes. Dit deel wordt met name gebruikt wanneer de pupil wijd is (bijv. in donkere omstandigheden zoals bij ’s avonds autorijden). Het buitenste (refractieve) deel van de kunstlens is bedoeld om de beelden van veraf scherp op het netvlies te projecteren. In dit geval wordt er dus méér licht van een voorwerp op afstand op het netvlies geprojecteerd (terwijl het binnenste deel er voor zorgt dat dichtbij kijken mogelijk blijft). Dit deel wordt niet gebruikt bij dichtbij kijken.

Zoals gezegd zijn er verschillende multifocale kunstlenzen op de markt, bijv. de Restor lenzen (een ‘bifocale’ Restor lens, Restor-Torische lens), de PanOptix lens (een ’trifocale kunstlens’), de Tecnis Multifocale lens, de Rezoom lens (multizonale refractieve lens).

Bij een multifocale lens is de doelstelling om bril-onafhankelijk te zijn. Het goed kunnen kijken op verschillende afstanden betekent wel dat er een compromis gesloten moet worden, ofwel, het zicht op de verschillende afstanden is net iets minder duidelijk dan bij de standaard (monofocale) lens (waarbij een optimale leesbril wordt gebruikt).
De multifocale lens (‘bifocaal’ en ’trifocaal’) kent verschillende typen:

  1. De standaard multifocale lens. Deze wordt gebruikt bij mensen die geen cilindrische afwijking in het hoornvlies hebben. Er zijn meerdere soorten:
    • de ‘bifocale lens’ (+2.5 D). Deze multifocale lens (Restor) heeft een additie (leesdeel) van +2.5 D. Deze lens is geschikt voor mensen die na de operatie willen zien zonder bril. Optimaal zicht wordt bereikt op de afstanden 40 cm én op de veraf-afstand. De levensstijl (de dagelijkse activiteiten) van de patiënt wordt gekenmerkt wordt door: een optimaal zicht voor veraf (bijv. tv kijken, autorijden, sporten) en voor de tussenliggende afstand (computer, tablet, make-up opdoen, scheren, kaartspelen). Het lezen voor dichtbij (30 cm) gaat iets minder goed.
    • de ‘bifocale lens’ (+3.0 D). Deze multifocale lens (Restor) met een additie (leesdeel) van +3.0 D. Deze is geschikt voor mensen die na de operatie willen zien zonder bril. Optimaal zicht wordt bereikt op de afstanden 30-35 cm en op de veraf-afstand. Hun levensstijl wordt gekenmerkt door: een ‘gemiddeld’ zicht voor veraf (bijv. tv kijken, autorijden), voor de tussenliggende afstand (computer) en voor dichtbij (lezen). Echter, in dit geval is het zicht voor veraf en op de tussenliggende afstand (40-60 cm) iets minder scherp dan bij de +2.5 D lens.
      Bij beide kunstlenzen (+2.5 en +3.0 D) ligt de dichtbij-afstand op ongeveer 40-45 cm. In het overgangsgebied (50 tot 70 cm) is het beeld wel wat waziger met een multifocale kunstlens (bij de +3.0 D lens waziger dan de +2.5 D lens) maar geeft een voldoende scherp zicht en is beter van een monofocale standaard lens. Een bril voor deze overgangsafstand (computerwerk) kan soms wel nodig zijn om een optimaal scherp zicht te krijgen.
    • de ’trifocale lens’. Deze multifocale lens (PanOptix), de vervanger van de Restorlens, heeft een optimale scherpte op een leesafstand (40 cm), de tussenliggende afstand (60 cm) en voor veraf. Er bestaat een comfortabele gezichtsscherpte tussen de 40-80 cm (lezen, computerwerk). Het licht wordt verdeeld over 3 foci (40 cm, 60 cm en oneindig).
  2. De Multifocale lens met Torische correctie is bedoeld voor patiënten die wel een cylindrische afwijking hebben en die na een staaroperatie geen bril wensen voor dichtbij, veraf en de tussenliggende afstand. Niet elke hoogte van de cilinder kan gecorrigeerd worden. De beschikbare cylindersterkte in de kunstlens zijn 1 D (=0.68 D op hoornvliesniveau, model SND1T2 lens), 1.50 D (=1.03 D op hoornvliesniveau, model SND1T3 lens), 2.25 D (=1.55 D op hoornvliesniveau, model SND1T4 lens) en 3.0 D (=3.00 D op hoornvliesniveau, model SND1T5 lens). Ook deze lens bestaat uit 2 sterkten voor het leesdeel:
    • de multifocale-torische lens met een additie (leesdeel) van +2.5 D. Deze is geschikt voor mensen die na de operatie willen zien zonder bril. De levensstijl die bij deze lens past, is hierboven beschreven (zie 1).
    • de multifocale-torische lens met een additie (leesdeel) van +3.0 D. kunstlens. Deze is geschikt voor mensen die na de operatie willen zien zonder bril. De levensstijl die bij deze lens past, is hierboven beschreven (zie 1). De PanOptic lens is de vervanger van de Restor en is ook verkrijgbaar in een torische variant.
    • Overige multifocale-torische lenzen (combinatie IOL’s), zie later)


Nadelen van een multifocale kunstlens
Bij elk brandpunt in de lens ontstaat een beeld. In feite zijn er meerdere beelden (bij elk brandpunt) die men zien op verschillende afstanden. Als je kijkt naar één bepaald object, moeten de andere beelden onderdrukt worden door de hersenen. Het zijn “out-of-focus” beelden. Dit kan leiden tot glare (lichtverstrooiing van lampen). De mate waarin dit voorkomt is afhankelijk van de lenstype (lensdesign) en pupilgrootte. Verder doet met een concessie aan kwaliteit van het zien. De gezichtsscherpte op de diverse afstanden kan iets minder zijn.

12d. Aanvullende informatie over de multifocale kunstlens
Het gezichtsvermogen
In een onderzoek werd het gezichtsvermogen getest op het lezen van teksten met steeds kleiner wordende letters. Het kleinste lettertype was zoals dat in kranten gebruikt wordt. Maar liefst 80% van de patiënten met een multifocale kunstlens kan zonder bril de kleinst afgebeelde teksten nog snel en gemakkelijk lezen. Uit studies blijkt globaal het volgende:

  • Totaal (veraf en dichtbij): na dubbelzijdige implantatie (multifocale lens in beide ogen) gebruikt in het algemeen 80-90% van de patiënten geen bril meer
  • Als gekeken wordt naar de afzonderlijke afstanden:
    • als alléén naar dichtbij wordt gekeken: ± 75-85% van de patiënten hoeft nooit meer een leesbril te gebruiken.
    • als alléén naar veraf wordt gekeken: ± 90-95% van de patiënten hoeft nooit meer een veraf bril te gebruiken, het overige deel heeft wel (soms) een verafbril nodig.
    • als alléén naar de tussenliggende afstand wordt gekeken (bijv. computer): ± 90-95% van de patiënten heeft geen bril meer nodig voor deze tussenliggende afstand (zie bijlage kunstlens). Het beeld is overigens wel iets waziger maar de meeste patiënten hebben een voldoende beeld om zonder bril te kunnen kijken.
  • In het begin, nadat het eerste oog is geopereerd, is het zicht nog niet optimaal. Voor een optimaal resultaat moet de patiënt in beide ogen een multifocale kunstlens hebben. Het is daarom wenselijk om de tijd tussen de eerste en de tweede oogoperatie kort te houden. Meestal wordt het zien in de loop der tijd steeds comfortabeler.
    De kunstlens geeft een scherp beeld voor dichtbij (40-45 cm) én voor veraf. De tussenliggende afstand (50-70 cm) is waziger, met een gezichtsvermogen van ongeveer 50-60%. De meeste mensen kunnen in dat geval toch zonder bril, sommige mensen willen voor deze tussenliggende afstand een hulpbril (bijv. alleen een leesbril voor computerwerk). Meestal went men aan deze tussenliggende afstand en wordt het in de loop der tijd makkelijker (bij jongere mensen gaat dit makkelijker dan bij oudere mensen).
  • In onderstaande figuur is het gezichtsvermogen (visus) uitgezet tegen de afstand (tussen het oog en het object waar men naar kijkt). De werkafstand kan variëren van dichtbij (bijv. draad in de naald doen), een tussenliggende afstand (bijv. lezen of computerwerk) of veraf. Het gezichtsvermogen is afhankelijk van vele factoren en is bij elke patiënt verschillend. Onderstaande figuur laat het gemiddelde gezichtsvermogen zien op een bepaalde afstand. Het is slechts een voorbeeld (!)en dit kan per patiënt verschillen!!
  • de groene lijn geeft het gezichtsvermogen (visus) weer van een patiënt met staar. In dit geval ziet de patiënt slechts 40% op afstand (d.w.z. > 5 meter).
  • de blauwe lijn: een patiënt die geopereerd is aan staar en een standaard monofocale kunstlens heeft gekregen. De visus is op afstand (d.w.z. > 5 meter) goed zonder bril (100%), maar neemt af als het voorwerp dichterbij wordt gehouden. Een leesbril is hiervoor nodig.
  • de rode lijn: een patiënt die geopereerd is aan staar waarbij een multifocale kunstlens (type a) is geïmplanteerd. Met het leesdeel in de kunstlens kan de patiënt goed zien op een afstand van 40-50 cm. Deze kunstlens heeft een zwakker leesdeel dan type b. De gezichtsscherpte wordt minder op een afstand van 70-80 cm. Een voorbeeld is de Restor SN6AD1.
  • bij de PanOptixlens is het dal in de rode lijn (tussen 60-100 cm) afgevlakt waardoor in dit gebied een betere gezichtsscherpte bereikt wordt.

terug naar hoofdfolder

13. EDOF kunstlens

13a. Wat is een EDOF kunstlens
Naast de MF (multifocale) kunstlenzen, bestaan de “EDOF kunstlenzen”. De afkorting staat voor Extended Depth Of Focus en worden ook wel de “extended range of vision” IOL’s genoemd. Dit is een nieuwe technologie om presbyopie (ouderdomsverziendheid) te corrigeren. Het basisprincipe is dat van een “single-elongated focal point” , d.w.z. dat het brandpunt op het netvlies niet 1 enkel punt is maar een bredere, uitgerekt gebied is. Hierdoor neemt de “depth-of-focus”, de scherptediepte, toe. Ter vergelijking, bij een monofocale IOL wordt het licht gefocust op 1 enkel punt en bij een MF-IOL wordt het licht gefocust op 2 of 3 discrete brandpunten. Door de toename van de scherptediepte, en daardoor een groter gebied met goed zicht, neemt echter de kwaliteit van het scherpe zien wel iets af. Dat is de concessie die men moet accepteren. EDOF technologie is ook beperkt in de mogelijkheden, het heeft een bereik tot < 1.5 D (een range van 65 cm tot veraf).

EDOF zorgt voor een geleidelijke overgang van focus van ver en dichtbij zonder dat er overlappende beelden ontstaan zoals bij een MF lens. Dit kan worden bewerkstelligd door sferische aberraties (SA). Aberratie betekent dat de lichtstralen een afwijkend verloop hebben. De lichtstralen, vanuit het centrum en vanuit de randen van het lenzenstelsel, worden niet in dezelfde mate gebroken. Bij aberraties worden niet alle lichtstralen op de juiste manier gebroken waardoor ze niet allemaal perfect op het netvlies terecht komen. Hierdoor is het beeld waar we naar kijken, niet optimaal scherp. SA ontstaan doordat lichtstralen, die door de rand van het hoornvlies of lens gaan, net iets meer worden afgebogen dan de lichtstralen die door het centrum gaan (positieve SA). Dus niet alle lichtstralen komen op 1 brandpunt bij elkaar met er ontstaat een breder gebied van brandpunten. Hierop berust het EDOF-principe.

In bepaalde mate kan men doelbewust SA in kunstlenzen bevorderen of aanpassen (terwijl men dit bij de monofocale standaard kunstlens juist probeert te vermijden). Men doet wel in zekere mate een concessie. Immers meer aberraties bij EDOF lenzen leidt weliswaar tot een beter zicht in een bepaalde range (van veraf tot de tussenliggende afstand), scherptediepte genoemd. maar de kwaliteit van het zien wordt wel iets minder  t.o.v. een standaard monofocale lens (iets minder scherp beeld, iets minder contrast en iets meer lichtverschijnselen). Het is een compromis tussen het voordeel van scherptediepte en het nadeel van verlies van beeldkwaliteit.

Deze EDOF lenzen verbeteren het zicht voor veraf en voor een tussenliggende (intermediaire afstand, bijv. computerafstand) en zijn dus minder geschikt om ook de dichtbij-afstand te corrigeren. Een leesbril voor dichtbij blijft dan nodig  (soms wordt nog een bruikbare leesafstand bereikt maar daarvoor wordt deze kunstlens niet gekozen). Doordat de lens niet 2-3 brandpunten heeft (zoals bij een MF lens), is de kans op lichtverstrooiing kleiner dan bij de MF-kunstlenzen. Dus is er minder kans op ongewenste lichtverschijnselen (dysfotopsie) zoals bijv. lichtverstrooiing (glare) en lichtkringen rondom lampen (halo’s). Lichtenergie wordt verdeeld over een breder gebied en dit geeft wel enige vermindering van contrast (en enige kwaliteit van het zicht).

13b. Technische details (details voor geïnteresseerden)

De optische werking van de EDOF lenzen (in principe een monofocale lens) is gebaseerd op 3 principes: a) sferische aberraties (hierbij vallen alle lichtstralen niet precies op 1 brandpunt; het verlengt het brandpunt maar zonder dat het multifocaal is), b) chromatische aberraties (het blauwe licht breekt sneller dan het rode licht) en c) pinhole effect (een nauwe pupil geeft een beter dieptezicht). I.t.t. de EDOF-lens, probeert men bij de MF-lenzen juist factoren a) en b) zo klein mogelijk te houden (de kwaliteit van zicht op één bepaalde afstand en het contrast worden beter, maar het dieptezien wordt minder).

13c. Soorten EDOF lenzen (details voor geïnteresseerden)
In feite zijn er 2 groepen EDOF-lenzen:
a) Zuivere EDOF kunstlenzen
Bij deze lenzen is het werkingsmechanisme zuiver gebaseerd is op de EDOF-technologie. In detail voor geïnteresseerden, de werking is gebaseerd op het principe van:
  • “High-order aberratie HOA” (m.n. high-order aberraties zoals sferische aberraties (SA), coma en secundair astigmatisme) en “pinhole effect” (scherptediepte neemt toe bij een kleinere pupil). Het hoornvlies en kunstlenzen hebben eigenschappen van HOA’s. De belangrijkste is de SA. Hierbij worden lichtstralen, die door de rand van het hoornvlies of lens gaan, net iets meer gebroken dan lichtstralen die door het centrum gaan (positieve SA).  De HOA’s van het hoornvlies (positieve SA) kunnen worden gecompenseerd door tegenoverstelde HOA’s op het kunstlensoppervlak (met negatieve SA). Hierdoor ontstaat een optimaal scherp beeld in één brandpunt (afstand). Echter het hebben van HOA’s heeft juist wel voordelen voor de scherptediepte (het gebied waarin we scherp kunnen zien). Bij EDOF lenzen wordt juist gebruik gemaakt van dit HOA-principe om de scherptediepte te vergroten (maar waarbij de kwaliteit van het beeld dus enigszins verminderd wordt). Bij EDOF lenzen is de SA meer negatief gemaakt dan nodig is om de SA van het hoornvlies te compenseren (de lichtstralen aan de rand van de lens breken daardoor minder dan normaal). Dit vergroot de scherptediepte.
    (Voorbeelden van kunstlenzen: Mini Well Ready, Wichterle intraocular lens)
  • “Pinhole effect” (scherptediepte neemt toe bij een kleinere pupil). Het pinhole principe (het kijken door een kleine pupilopening) geeft ook een grotere scherptediepte. Een grotere pupil vermindert het dieptezien en de scherptediepte (voorbeelden van kunstlenzen: IC8 (Acufocus), XtraFocus Pinhole implant (Morcher lens)
  • Chromatische aberraties (kleurschifting): dit is een optische fout van lenzen(systemen) (bijv. hoornvlies) die ontstaat doordat licht van verschillende golflengten niet in dezelfde mate wordt gebroken. Kleuren worden door het hoornvlies ook op verschillende wijze gebroken (te denken valt aan de regenboogkleuren die ontstaan zijn uit wit licht). Dit wordt chromatische aberratie genoemd. De oorzaak hiervan is dispersie, een materiaaleigenschap van glas en van andere optische media. Dit effect is vaak erger aan de randen van een lens dan in het centrum van de lens. De blauwe kleur (met een lage golflengte) wordt meer gebroken dan een rode kleur.  Vermindering van deze chromatische aberratie leidt tot een toename van contrast en scherptediepte (EDOF) en kwaliteit van het zien (diffractieve EDOF lenzen bewerkstelligen dit principe). In kunstlenzen kan dan ook deze achromatische technologie worden toegepast (een lenzenstelsel waarbij de brandpuntsafstand van golflengten gelijk wordt gemaakt waardoor het effect van chromatische aberraties wordt verminderd).
b) Kunstlenzen met EDOF kenmerken
Dit zijn geen zuivere EDOF lenzen maar maken gebruik van de EDOF technologie
  • MF lenzen met  geringe leesadditie
    Dit zijn multifocale kunstlenzen (refractief of diffractief) waarbij een leesdeel met geringe sterkte is toegevoegd. Voorbeelden zijn: Lentis Comfort (met een leesadditie van 1.5 D, in de vorm van een halve maan onderin de kunstlens), de Acunex Vario (leesdeel in een halve maan) (idem) en de At Lara AN6V (Zeiss)(leesdeel in centrum). Lenzen die dit wel hebben of een beperkte, extra leesadditie (leesdeel) bevatten, zijn geen zuivere EDOF-lenzen (terwijl ze wel in de markt gezet worden als ” EDOF lenzen”).
  • Monofocale-plus kunstlenzen: kunstlenzen met een gemodificeerd centraal optisch profiel (Low power Monofocal)
    Dit is een monofocale lens met een gemodifceerd centrum (leesadditie). Voorbeelden van monofocale-plus kunstlenzen die het meest de EDOF kenmerken nabootsen, zijn de Acrysof IQ Vivity(Alcon) en de Tecnis Eyhance (Johnson & Johnson) → zie hierna.
  • Hybride MF-EDOF kunstlenzen (combinatie van Multifocale en EDOF kenmerken met geringe leesadditie) → Voorbeelden zijn Tecnis Symfony, Tecnis Synergy, At LISA, FineVison, Lucidis → zie hierna

terug naar hoofdfolder

14. Monofocale-plus lens (met EDOF kenmerken)
Dit is een speciale kunstlens die bedoeld is voor een scherp zicht veraf en een redelijke goede scherpte op de tussenliggende afstand.

De tussenliggende (intermediaire) afstand wordt bewerkstelligd door het voorvlak van de lens aan te passen (asferisch) waardoor een toename van de scherptediepte (depth-of-focus) ontstaat. In het centrum zit de plussterkte. Echter er bestaat een geleidelijke verandering of overgang van sterkte van het centrum van de lens (hot zone) naar de rand van de lens. Hierdoor wordt het zicht op de tussenliggende afstand verbeterd. Het voordeel is dat hierdoor de dysfotopsieën (storende lichtverschijnselen in het donker) minimaal zijn (en vergelijkbaar zijn met de standaard monofocale kunstlens maar minder dan de trifocale kunstlens). De lens is met name geschikt voor mensen die een goed zicht willen voor veraf en een tussenliggende afstand (en bijv. vaker in het donker moeten autorijden). Voor het dichtbij lezen is vaak een bril wel nodig. Goed contrast is mogelijk bij enigszins gedimde lichtomstandigheden.

Deze lenzen vallen in de categorie ” Kunstlenzen met een gemodificeerd centraal optisch profiel”. Dit zijn kunstlenzen gekenmerkt door een variatie in de geometrie van de centrale optisch zone. Het veroorzaakt een verandering in de lensbreking van centrum naar de periferie Dit leidt tot a) een grotere refractieve breking in het centrum met een afnemende refractieve breking in de periferie (rand) of b) een toename van de depth-of-focus (scherptediepte) ontstaan (EDOF). Voorbeelden zijn:

  • de Acrysof IQ Vivity(Alcon): een “extended vision”, non-diffractive EDOF-IOL met “wavefront-shaping” technologie van het lensvóórvlak (waardoor licht wordt uitgerekt en verplaatst zonder licht op te splitsen). Hierdoor ontstaan kenmerken van EDOF (door het asferische voorvlak). De negatieve aberraties zijn toegevoegd ter correctie van de positieve aberraties van het hoornvlies Er is een centraal plateau van 2.2 mm (zoals bij de Eyhance) voor meer plussterkte met daarna een overgangszone (die het licht uiteen trekt waardoor een geleidelijke overgang ontstaat). De lens geeft een goede visus voor veraf en intermediair en een functionele (minder goede) visus voor dichtbij (een leesbril op 30 cm is dan vaak wel nodig).  Het geeft een verbeterde visus voor de dichtbij- en intermediaire afstand , meer contrast en minder lichtverschijnselen. Voor fijne details is vaak wel leesbril nodig. De lens is pupil-onafhankelijk. Een optimale centrering van de lens is wel van belang om een goed zicht te krijgen (bij een MF kunstlens is centratie nog belangrijker). De meest voorkomende klachten zijn halo’s en glare, hoewel mensen tevreden zijn met het eindresultaat. De lichtverschijnselen komen minder vaak voor dan bij de MF lenzen.
  • Tecnis Eyhance (Johnson & Johnson): het valt onder de monofocale lens maar het brekend vermogen van de lens geleidelijk verandert van centraal naar perifeer, zonder een duidelijke overgang. Het verbetert het zicht op 65 cm (intermediaire of tussenliggende afstand). Het compenseert de (positieve) sferische aberratie van het hoornvlies (het voorvlak heeft een negatieve SA). Het bevat in het centrum een klein plateau. De intermediaire afstand is beter dan de monofocale kunstlens. De Lens is geschikt voor een goed zicht voor veraf en redelijk zicht voor de tussenafstand (60 cm), maar niet voor dichtbij. Lichtfenomenen (dysfotopsie) zijn gering. De lens is pupil-afhankelijk.
  • AE2UV (ZOE): een asferisch oppervlak versterkt de intermediaire visus met toegenomen SA-aberratie in het centrum die geleidelijk minder wordt naar de periferie. Lichtfenomenen zijn gering.
  • Synthesis PLUS met een EDOF centrale zone, een overgangszone en een monofocale optische periferie (voor dichtbij, intermediate en veraf)
  • LuxSmart (Bausch & Lomb): een non-diffractieve lens met een EDOF-centrum, gevolgd door een overgangszone en een monofocale periferie
  • RayOne EMV (Rayner)

terug naar hoofdfolder

15. Hybride MF-EDOF kunstlenzen (combinatie van Multifocale en EDOF kenmerken)
Zuivere EDOF-lenzen hebben een geleidelijke overgangszone van breking, zonder refractieve/diffractieve kenmerken. De hybride lenzen bevat lage dichtbij-sterkte (leesadditie), EDOF kenmerken (met manipulatie van de negatieve sferische aberraties HOA) en multifocale eigenschappen.
T.o.v. de vorige categorie (MF lenzen met geringe leesadditie) is het dichtbij zien iets verbeterd door het aberratie effect. De lenzen veroorzaken halo’s en glare maar minder dan de standaard MF lenzen.

De kunstlens is opgebouwd volgens 2 optische principes, namelijk MF (diffractief of refractief) met EDOF kenmerken.
In feite kunnen deze hybride MF-EDOF lenzen verder opgesplitst worden in “diffractieve-EDOF lenzen”,”refractieve-EDOF lenzen” en “diffractieve-refractieve-EDOF lenzen”. Voorbeelden zijn:

  • Tecnis Symfony kunstlens (firma Johnson&Johnson). Dit is een hybride (diffractieve EDOF) lens (C-loop) met kenmerken van: diffractie (met EDOF kenmerken) + achromatische technologie + negatieve SA-correctie. Bij deze “extended range of Vision IOL” is de bandbreedte van goed zicht groter en uitgebreider is dan bij een standaard monofocale lens (ook beschikbaar in een Symfony-Torische variant). Leesadditie is 1.75 D. De lensprestatie is afhankelijk van de pupilgrootte en geeft een minimale dysfotopsie
  • AT LISA (Zeiss): dit is een een hybride lens (diffractief/trifocaal/EDOF)
  • At Lara 29 MP (firma Zeiss) (diffractief voor intermediaire en veraf-afstanden; de fabrikant claimt ook EDOF-kenmerken maar dat heeft de lens feitelijk niet, dus is het feitelijk geen hybride MF-EDOF lens).
  • Lentis Mplus X (firma Oculentis): dit is een refractieve IOL met 2 focuspunten voor veraf en dichtbij met een geleidelijke overgangszone tussen deze 2 focuspunten (die verantwoordelijk is voor de EDOF kenmerken van de kunstlens).
  • Tecnis Synergy (firma Johnson&Johnson): dit is een diffractieve IOL met EDOF technologie voor de intermediaire afstand met betere visuele overgangen dan een trifocale MF-lens. Deze lens heeft vloeiendere overgangszones (met een brede range van goede gezichtsscherpte voor diverse afstanden dichtbij / tussenliggend en veraf, achromatische technologie (correctie van chromatische aberratie) en enige violetfiltering (zou wellicht dysfotopsie bij LED licht kunnen verminderen)
  • FineVision: dit is een hybride lens
  • Lucidis (Swiss Advanced Vision): dit is een refractieve MF/EDOF kunstlens met een centraal deel en daarbuiten refractieve ringen (waarbij minimale bijwerkingen van dysfotopsie (lichtverstrooiing) worden geclaimd door de fabrikant. Het heeft een asferische component van 1 mm in het centrale deel van de IOL dat zorgt voor zicht dichtbij + tussenliggende afstand (waarbij de EDOF ervoor zorgt dat dit gebied geleidelijk in elkaar over gaat); daarbuiten zit een refractief deel van 6 mm dat zorgt voor het veraf zien, dus een multizone optisch design (refractief, asferisch)
  • Supraphob Infocus IOL: een refractieve EDOF lens met een klein refractief element (van 3.5 D) in het centrum (diameter 1.2 mm) (met toename van scherptediepte) en daarbuiten een refractief deel voor tussenliggende en veraf afstanden. Feitelijk is het niet echt een EDOF lens maar een bifocale lens.
  • Overige lenzen: Acunex Vario AN6V, EDEN lens, Harmonis lens

terug naar hoofdfolder

18. Animatiefilm (Engels)

error: Niets van deze website mag worden gekopieerd
Scroll naar boven