Staaroperatie: resultaten
Inhoudsopgave:
- Algemeen
- Waarom wordt een staaroperatie verricht?
- Verdeling in leeftijd en geslacht
- Indeling in groepen (patiënten met/zonder andere oogziekten).
- Resultaten (gezichtsscherpte) na een staaroperatie (12.000 operaties).
- Complicaties na een staaroperatie (12.000 operaties).
- Kans op na-staar na de operatie (12.000 operaties).
- Betrouwbaarheid van de kunstlensmetingen (biometrie).
Overige specifieke folders (zie elders op website www.oogartsen.nl):
- de originele folder over staar en staaroperatie (met animatiefilms) → lees verder
- resultaten van staaroperaties → deze folder
- diapresentatie van procedure rondom een staaroperatie → lees verder
- de torische kunstlens → lees verder
- de multifocale kunstlens → lees verder
- complicaties bij staaroperaties → lees verder
1. Algemeen
Deze folder richt zich op de resultaten van staaroperaties (voor info over staar en de operatie zelf, zie folder staar). De STZ ziekenhuizen van deze website willen de patienten optimaal informeren over een staaroperatie. De registratie en analyse van operatieresultaten en complicaties leveren een bijdrage hiertoe en kunnen de kwaliteit van de staaroperatie verbeteren. Bij een staaroperatie wordt de troebele ooglens vervangen door een kunstlens. In de foto’s hierna ziet u de volgorde: het verwijderen van de troebele ooglens, het plaatsen van een kunstlens (die zich ontvouwt in het oog) en de positie van de kunstlens in het oog (in het lenszakje). Voor details over staar en de operatie → zie folder staaroperatie
2. Waarom wordt een staaroperatie verricht?
De gezichtsscherpte, visus genoemd, is belangrijk voor het zien van details, zoals bij het lezen en het herkennen van gezichten. De gezichtsscherpte wordt getest met een leeskaart in een standaard omgeving en wordt uitgedrukt in een getal (bijv. iemand ziet normaal, dit is 100%). Sommige mensen zien méér dan gemiddeld, bijvoorbeeld 120%. Het bespreken van operatieresultaten is niet eenvoudig om allerlei redenen. De reden of de indicatie om tot een operatie over te gaan kan bij elke patiënt verschillend zijn, namelijk:
a) het verbeteren van de gezichtsscherpte (visus)
De doelstelling van een staaroperatie is meestal het verbeteren van de visus.
b) een helderder beeld
Bij ernstige oogziekten wordt soms een staaroperatie verricht om een helderder beeld te krijgen, zonder dat een toename van de visus wordt nagestreeft. Een voorbeeld is een patient met ernstige netvliesaandoeningen.
c) een staaroperatie ter voorbereiding op een andere operatie
Ook kan een staaroperatie verricht worden ter voorbereiding op een andere oogoperatie, bijvoorbeeld een netvlies- of glasvochtoperatie. De doelstelling van de staaroperatie is dan niet direct om de visus te laten toenemen.
d) het verminderen van verblindend licht
Bij sommige patiënten is de visus vóór de operatie wel goed in de onderzoekskamer van de oogarts (bijv. 80-100%). Het oog gaat echter veel slechter zien bij bepaalde weersomstandigheden (bijv. bij zonlicht, autolampen). De patiënt is in dit geval erg gebaat bij een operatie. Echter de visus, gemeten in de onderzoekskamer van de oogarts, hoeft dan ná de operatie niet echt verbeterd te zijn.
Licentie
Samengevat, de resultaten van de visus zijn van vele factoren afhankelijk en dat maakt de interpretatie van de operatieresultaten des te moeilijker.
3. Verdeling Leeftijd en geslacht
3a. Leeftijd
De leeftijdsverdeling van de patiënten die geopereerd zijn, is weergegeven in onderstaande grafiek. De gemiddelde leeftijd bedroeg 73-75 jaar (de jongste patiënt was 7 jaar, de oudste patiënt was 100 jaar).
3b. Geslacht
Staar komt meer voor bij het vrouwen dan bij mannen. In onze groep was de verdeling vrouw : man = 63% : 37%
4. Indeling in groepen (patiënten met/zonder andere oogziekten).
De resultaten kunnen ook erg afhankelijk zijn van de aanwezigheid van andere oogziekten die de visus beïnvloeden. Om enigszins inzicht te krijgen in de operatieresultaten, maken we onderscheid in 3 groepen. De oogarts kan in de meeste gevallen vóór de operatie al aangeven tot welke categorie u behoort. Het resultaat tussen beide groepen is wezenlijk anders! De groepen zijn:
4a. Alle patiënten met staar (inclusief patiënten met en zonder andere oogziekten)
4b. Patiënten met alléén staar, zonder andere oogziekten.
De meeste patiënten hebben, behalve staar, géén andere belangrijke oogaandoeningen. Deze patiënten hebben een gunstige prognose, d.w.z. een grote kans op verbetering van de visus na de operatie.
4c. Patiënten met staar én andere oogziekten.
De visus na de operatie kan beïnvloed worden door de aanwezigheid van andere oogziekten. De visus zal bij een patiënt met een andere oogziekte meestal minder dan 100% zijn. Voorbeelden zijn patiënten met hoornvliesafwijkingen (littekens), netvliesveroudering (macula-degeneratie), inwendige oogontstekingen (uveitis), afwijkingen van de gele vlek (macula pucker, maculagat etc), hoge oogdruk (ernstige glaucoom), een lui oog (amblyopie), eerder ondergane oogoperaties (glasvocht en netvliesoperaties), syndromen (bijv. mongoloïdie), hoge bijziendheid met netvliesafwijkingen (myopie), suikerziekte (diabetische retinopathie), glasvochttroebelingen of bloedingen etc. De operatie kan dan technisch goed verlopen zijn. De visusverbetering kan hierdoor beperkt (of nihil) zijn omdat het resultaat mede wordt bepaald door de andere oogziekte.
Toch zijn patiënten meestal tevreden omdat het beeld helderder is geworden en de visus toch, ook al is dit gering, toegenomen is. Meestal wordt dit dan van tevoren goed met de patiënt overlegd.
Er zijn dus situaties denkbaar dat de operatie goed verlopen is terwijl het resultaat, al of niet van tevoren goed besproken, tegenvalt. Hiermee is de operatie dan niet perse “mislukt”, een veel gebezigde term bij patiënten of de omgeving. In beide bovengenoemde groepen kan de visus beïnvloed worden door een opgetreden complicatie.
De registratie en de analyse van operatieresultaten en complicaties kunnen de kwaliteit van de staaroperatie verbeteren. Ondanks de beperkingen zoals hierboven beschreven, willen we toch enige resultaten laten zien. Nogmaals moet worden benadrukt dat de interpretatie van de resultaten voor buitenstaanders moeilijk is.
5. Resultaten (gezichtsscherpte of visus) na een staaroperatie
De 12.000 staaroperaties zijn opgesplitst in de 3 groepen (1 = alle patiënten, 2 = patiënten zonder andere oogziekten en 3 = patiënten met andere oogziekten. De visus vóór de operatie (pre-operatief) wordt vergeleken met de visus 5 weken ná de operatie (post-operatief).
Groep 1. Resultaten van alle staaroperaties tezamen
(12.000 operaties, 100% alle operaties)
Vóór de operatie was de verdeling van de visus (gezichtsvermogen) als volgt (de gele balken):
- 3,8% van de patiënten had vóór de operatie een visus van 80 tot 120%
- 16,5% van de patiënten had vóór de operatie een visus tussen de 60 en 70%
- 35,8% van de patiënten had vóór de operatie een visus tussen de 40 en 50%
- 32,3% van de patiënten had vóór de operatie een visus tussen de 15 en 30%
- 11,6% van de patiënten had vóór de operatie een visus 10% of minder
Oogcentrum Deventer
Figuur: Dit is de verdeling van patiënten (operaties) in verschillende visus-categorieën (horizontale as) vóór de operatie (gele balken) en ná de operatie (rode balken). De meeste patiënten werden geopereerd met een gezichtsvermogen tussen de 15 en 50%. De meeste patiënten bereikten ná de operatie een hoog gezichtsvermogen tussen de 80-120% (details: zie hierna).
Ná de operatie was de verdeling van de visus (gezichtsvermogen) als volgt (de rode balken):
- 77,6% van de patiënten had ná de operatie een visus van 80 tot 120%
- 12,0% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 60 en 70%
- 5,5% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 40 en 50%
- 2,9% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 15 en 30%
- 1,9% van de patiënten had ná de operatie een visus 10% of minder
Was er een verbetering van het gezichtsvermogen (visus) ná de operatie?:
- bij 95% van de patiënten is de visus verbeterd ná de operatie
- bij 3% van de patiënten is de visus onveranderd gebleven ná de operatie
- bij 2% van de patiënten is de visus verminderd ná de operatie
Groep 2: Resultaten bij staar-patiënten zonder andere relevante oogziekten
8.760 operaties, 73% van alle staaroperaties).
- 88,5% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen 80 tot 120%
- 9,2% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 60 en 70%
- 1,4% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 40 en 50%
- 0,6% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 15 en 30%
- 0,3% van de patiënten had ná de operatie een visus van 10% of minder
Was er een verbetering van het gezichtsvermogen (visus) ná de operatie?:
* bij 97% van de patiënten is de visus verbeterd ná de operatie
* bij 2% van de patiënten is de visus onveranderd gebleven ná de operatie
* bij 1% van de patiënten is de visus verminderd ná de operatie
Een lagere visus na de operatie kan ontstaan zijn door een complicatie tijdens de operatie of door het ontstaan van een andere oogziekte na de operatie.
Groep 3. Resultaten bij staar-patiënten met andere oogziekten die de gezichtsscherpte nadelig beinvloeden
(3.240 operaties, 27% van alle staaroperaties).
- 48,1% van de patiënten had ná de operatie een visus van 80 tot 120%
- 19,7% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 60 en 70%
- 16,9% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 40 en 50%
- 9,1% van de patiënten had ná de operatie een visus tussen de 15 en 30%
- 6,2% van de patiënten had ná de operatie een visus 10% of minder
Was er een verbetering van het gezichtsvermogen (visus) ná de operatie?:
* bij 89% van de patiënten is de visus verbeterd ná de operatie
* bij 7% van de patiënten is de visus onveranderd gebleven ná de operatie
* bij 4% van de patiënten is de visus verminderd ná de operatie
Zoals verwacht, was de visus bij patiënten met andere oogziekten gemiddeld lager dan bij patiënten zonder oogziekten. Echter, toch had de operatie bij de meeste patiënten een duidelijke verbetering tot gevolg.
6. Complicaties na een staaroperatie
Uiteraard doet de oogarts zijn uiterste best om complicaties of problemen te vermijden en gelukkig komen ze zelden voor in onze kliniek. De complicaties worden in de folder “gecompliceerde staaroperatie” besproken. Een complicatie of probleem is meestal goed te verhelpen en de visus wordt uiteindelijk meestal wel beter, echter in een enkel geval leidt dit tot een achteruitgang van de visus.
Sommige patiënten hebben andere oogziekten waarbij er een grotere kans bestaat op een probleem tijdens de operatie. Indien mogelijk wordt dit van tevoren met de patient besproken. Kortom, er zijn probleem-ogen die de operatie technische bemoeilijken en waardoor de visus kan tegenvallen. De hieronder vermelde gegevens zijn afkomstig van alle operaties tezmen (12.000 operaties), dus inclusief de “probleem-ogen”.
Tijdens de operatie kunnen zich o.a. de volgende problemen voordoen: een scheurtje in het lenskapsel, onvolledig verwijderen van de eigen lens, beschadiging ophangbandjes van de lens of een bloeding etc. Oogproblemen kunnen ook ontstaan direct ná de operatie (dagen tot weken erna), bijvoorbeeld een ernstige infectie of een verzwakt hoornvlies. De kans op een complicatie tijdens of direct na de operatie bedroeg zo’n 2,6%.
(in een Europees onderzoek [European Cataract Outcome Study 2001] bedroeg dit 3.7%)
Gaat de patient slechter zien na een complicatie?:
Ondanks de opgetreden complicatie ging 82% van deze patiënten toch beter zien na de operatie, gemeten 3-5 weken na de operatie (in 5% van de gevallen bleef het zien gelijk, in 13% is het zien verminderd t.o.v. vóór de operatie). Kortom, een complicatie tijdens de operatie is meestal goed te verhelpen en leidt meestal toch tot een toename van het gezichtsvermogen!
7. De kans op Nastaar na de operatie
De kunstlens wordt geplaatst in het oorspronkelijke zakje (kapsel) van de eigen ooglens. Dit zakje kan in de loop der tijd (maanden tot jaren) troebel worden waardoor de visus kan verminderen (zie folder nastaar). Deze nastaar kan poliklinisch behandeld worden met een laserbehandeling . Een nastaarbehandeling leidt meestal tot een herstel van de oorspronkelijk visus, zoals gemeten direct na de operatie. Echter, de laserbehandeling heeft in een enkel geval een complicatie tot gevolg. Bovendien is de laserbehandeling een kostbare ingreep.
De kans op nastaar is met name afhankelijk van de soort kunstlens. Er zijn vele soorten kunstlenzen op de markt. Informeer hier eventueel naar in uw eigen ziekenhuis. In het verleden werd een PMMA (harde, niet-vouwbare) lens gebruikt waarbij de kans op nastaar aanzienlijk was. Tegenwoordig zijn er diverse vouwlenzen beschikbaar
Hoe vaak was een laserbehandeling voor nastaar nodig?
* de PMMA lens (een oudere lenstype, gebruikt vóór 2001): 22.6%
* de acrysof lens, de kunstlens die wij in Deventer gebruiken vanaf 2001): 3,2% Na de operatie werd de laserbehandeling bij deze patiënten verricht na gemiddeld 2,6 jaar. Het blijkt dat dit percentage erg laag ligt.
8. Betrouwbaarheid van de kunstlensmetingen (biometrie) in het Oogcentrum
De methode van kunstlensmetingen (biometrie) en de resultaten van de metingen staan elders op de website vermeld: → lees verder bij biometrie.
Animatiefilm (website, met geluid)