Scheelzien: convergentie insufficientie (niet goed naar neuspunt kunnen kijken)
Inhoudsopgave Convergentie-insufficiëntie
- Inleiding oogstand en oogspieren
- Indeling oogstand
- Wat is een convergentie-insufficiëntie
- Oorzaken van convergentie-insufficiëntie
- Wie loopt het risico op Convergentie-insufficiëntie
- Symptomen convergentie-insufficiëntie
- Diagnose van convergentie-insufficiëntie
- Behandelingen
- Animatiefim
1. Inleiding oogstand en oogspieren
Elk oog wordt aangestuurd door 6 oogspieren (4 rechte oogspieren en 2 schuine oogspieren). Door een goede samenwerking tussen de oogspieren van beide ogen kunnen de ogen gecoördineerd kijken (in alle richtingen) en staan de ogen recht.
Afkortingen: m.r.s. (m.rectus superior), m.r.i. (m. rectus inferior), m.r.l. (m. rectus lateralis), m.r.m. (m. rectus medialis), m.o.s. (m. obliquus superior), m.o.i. (m. obliquus inferior)
Scheelzien (strabismus) is een afwijking van de stand van de ogen, waarbij de ogen niet op hetzelfde punt gericht zijn. De aandoening ontstaat meestal op kinderleeftijd, maar kan ook bij volwassenen optreden.
Scheelzien komt voor bij 2-5% van de kinderen. Voor meer informatie over scheelzien, zie folder elders op de website (scheelzien).
Deze folder gaat over een afwijkende oogstand bij het lezen (niet goed naar de neuspunt kunnen kijken). Met name de 2 binnenste oogspieren (m.r.m. van beide ogen) spelen hierbij een rol. Aan het einde van de folder vindt u een animatiefilm.
2. Indeling oogstand
Voordat de convergentie-insufficientie wordt uitgelegd, eerst enkele termen die te maken hebben met de oogstand:
2a. Fusie
Door het samenbrengen (fusie) van de 2 beelden van beide ogen zijn we in staat om de ogen recht te houden. Hierdoor ontstaat tevens de mogelijkheid om diepte te kunnen zien.
2b. Accommodatie en convergentie
Accommodatie is het proces waarbij de ooglens boller wordt om een voorwerp dichtbij te kunnen waarnemen. Bij het dichtbij kijken is het ook nodig dat beide ogen naar de neuskant bewegen, convergentie genoemd. Accommodatie en convergentie gaan daarom samen.
2c. Indeling van de stand van de ogen
- Orthoforie: beide ogen staan perfect recht
- Heteroforie (of ‘forie’ genoemd): de ogen neigen scheel te staan als de fusie-reflex wordt onderbroken. Er is in dit geval geen sprake van een daadwerkelijk scheelzien (manifest scheelzien) maar een verborgen scheelzien (latent scheelzien). Dit komt veel voor.
- Heterotropie (of ’tropie’ genoemd): er is sprake van een echt scheelzien; de beelden van beide ogen zijn niet goed uitgelijnd. Dit kan leiden tot dubbelbeelden (dubbelzien of diplopie) of, met name bij kinderen, tot onderdrukking van het beeld van het scheelstaande oog (lui oog).
- Vergentie afwijkingen
- Convergentie insufficientie. Bij convergentie bewegen beide ogen zich naar de neuszijde. Dit is nodig bij het dichtbij kijken. Bij een convergentie insufficientie is deze beweging bemoeilijkt. In deze folder wordt deze aandoeningen nader besproken
- Convergentie spasme. Hierbij is de convergentie juist in overmate aanwezig waardoor een esotropie kan ontstaan. Dit kan leiden tot dubbelbeelden, wazig zien en hoofdpijn.
3. Wat is een convergentie-insufficiëntie
Zoals hierboven beschreven werken beide ogen in een normale situatie samen. Bij een normale oogstand staan beide ogen recht (orthofoor). Bij het dichtbij kijken (bijv. het lezen) moeten beide ogen naar binnen draaien (convergeren), dus naar de neus toe (= convergeren) waardoor een enkel beeld ontstaat (niet dubbel). Deze beweging wordt veroorzaakt door de binnenste rechte oogspieren. Bij een convergentie-insufficientie werken de ogen niet goed samen bij het dichtbij kijken (insufficientie = tekortkoming). Bij het dichtbij kijken (kijkend naar een pen voor de neus) draaien de ogen niet naar elkaar toe. Een oog draait dan weg van de neus waardoor een scheelstand ontstaat. De binoculaire functie (beide ogen werken samen) die we gebruiken om te lezen, is aangetast. Een of beide ogen kunnen tijdens het lezen naar buiten gericht zijn. Dit maakt het lezen of werken op de computer moeilijk.Aan het einde van de folder vindt u een animatiefilm.
Iedereen kan convergentie-insufficiëntie ontwikkelen, maar komt het meest voor bij kinderen en jonge volwassenen.
Voorbeelden:
a) beide ogen kijken bij het lezen niet naar binnen maar blijven in een rechtuit-positie staat:
b) eén oog kijkt wel naar binnen bij het lezen maar het andere oog dwaalt af naar de rechtuit positie (terwijl beide ogen naar binnen zouden moeten staan om een leesobject goed te kunnen waarnemen:
4. Oorzaken van convergentie-insufficiëntie
De beide binnenste rechte oogspieren (die beide ogen naar de neuskant trekt) zorgen voor de convergentie. De oorzaak van een convergentie-insufficiëntie is vaak een verminderde (samen)werking van deze binnenste oogspieren. De spier is niet in staat het oog voldoende naar binnen te bewegen. Het is ook mogelijk dat dit wel lukt maar niet lang genoeg volgehouden kan worden. Hierdoor dwaalt het oog alsnog af (naar buiten toe). De oorzaak van deze aandoening is niet volledig bekend. Er wordt gedacht dat het verband houdt met een zwakte in de spieren en zenuwen die de oogbewegingen regelen.
Convergentie-insufficiëntie is er feitelijk een afwijkende oogstand naar buiten (exodeviatie) die groter is bij het kijken naar een voorwerp dichtbij dan bij een voorwerp veraf.
5. Wie loopt het risico op Convergentie-insufficiëntie
Convergentie-insufficiëntie wordt nogal eens gezien bij mensen die een buitensporige inspanning bij dichtbij kijken leveren, bijvoorbeeld bij studenten. De klachten komen m.n. voor bij oudere kinderen of volwassenen.
Mensen met een familiegeschiedenis van convergentie-insufficiëntie hebben meer kans op het hebben. Verworven convergentie-insufficiëntie (op latere leeftijd krijgen) kan worden veroorzaakt door a) trauma, b) ziekten die de hersenen aantasten (ziekte van Parkinson) en c) auto-immuunziekte (wanneer het lichaam zijn eigen weefsels en organen aanvalt) die de oogspieren beschadigen.
Sommige kinderen met deze aandoening kunnen ook leerproblemen hebben. Maar het is belangrijk op te merken dat leerstoornissen niet worden veroorzaakt door convergentie-insufficiëntie. Leerstoornissen worden veroorzaakt door problemen met de manier waarop de hersenen informatie verwerken.
Ook kan soms een accommodatie-insufficiëntie aanwezig zijn. Normaliter moet de eigen ooglens boller worden bij het lezen (accommoderen) om een goed scherp beeld op het netvlies te geven. Bij een accommodatie-insufficiëntie lukt dit niet goed meer. Als de accommodatie niet lukt, lukt de convergentie ook niet goed (deze 2 gaan samen). Het kan voorkomen zonder dat er een onderliggende aandoening aanwezig is (idiopatisch genoemd), maar het kan ook ontstaan na een virusinfectie. Het wordt m.n. gezien bij schoolgaande kinderen.
6. Symptomen
Het belangrijk te weten dat mensen zien met beide ogen. De beelden uit beide ogen worden in de hersenen verenigd tot één beeld. Dit vermogen tot “tweeogig” zien (binoculair zien) ontwikkelt zich in de eerste 6-7 levensjaren van het kind, waarbij de belangrijkste ontwikkelingen al plaats vinden in de vroegste levensperiode. Als de normale ontwikkeling van het zien met twee ogen wordt verstoord, kan scheelzien optreden of een lui oog ontstaan. Bij een geringe convergentie-insufficientie hoeft men niets te merken. Het is mogelijk dat beide ogen weliswaar convergeren (naar binnen kijken lukt dus wel) maar dat dat veel moeite kost. Intensieve gebruik van de binnenste oogspieren kost energie. Het kan ook voorkomen dat deze convergentie uiteindelijk niet meer lukt.
De klachten kunnen bestaan uit:
- Hoofdpijn. Deze hoofdpijn bevindt zich dan vaak op het voorhoofd, boven de ogen. Met name bij enige tijd lezen (na langdurige inspanning) of dichtbij kijken ontstaat een vermoeid gevoel.
- Dubbelbeelden bij het dichtbij kijken (diplopie). Als men kijkt naar een pen voor de neus, ziet men niet 1 maar 2 pennen (dubbelzien). De letters kunnen ook bewegen of dansen bij het dichtbij kijken. Als scheelzien op latere leeftijd ontstaat, is dat vaak het gevolg van een slechter functionerende of uitgevallen hersenzenuw. Bij een convergentie-insufficientie is er overigens meestal geen uitval van een hersenzenuw.
- Scheelzien of het sluiten van 1 oog tijdens het lezen
- Wazig zien. De patiënten ervaren m.n. een wazig beeld bij het lezen. De ogen werken niet goed samen en bij het lezen worden de ogen moe waardoor je wazig of dubbel kan gaan zien.
- Oog dichtknijpen of sluiten tijdens het lezen. Of woorden die lijken te bewegen of zweven op de pagina tijdens het lezen. Door pauzes te nemen tijdens het lezen om uw ogen te laten rusten, worden vermoeidheid en andere symptomen van de ogen verminderd.
In zeldzame gevallen kan een accommodatie spasme ontstaan. Zoals hierboven uitgelegd gaat bij het dichtbij kijken de accommodatie (boller wordende ooglens) samen met convergentie (naar binnen kijken van de ogen). Om een convergentie-insufficientie te voorkomen gaat de patient zich extra inspannen. Dit kan over zijn doel heenschieten waardoor een accommodatie spasme ontstaat.
7. Diagnose van convergentie-insufficientie
Convergentie-insufficiëntie wordt meestal niet gevonden tijdens de screening op school. Een oogarts of orthoptist stelt deze aandoening vast. Ze maken gebruik van:
- vraag naar uw symptomen
- test voor dubbelzien
- optimale brilmeting en bepalen van de oogstand
- test op problemen met de oogspieren
Sommige mensen hebben de diagnose maar zijn asymptomatisch (hebben geen symptomen). Ze kunnen zonder problemen taken in de buurt van het zicht uitvoeren. Die patiënten hebben geen behandeling nodig, maar moeten hun arts inlichten als er symptomen optreden.
6. Behandelingen
De ogen kijken niet goed samen bij het dichtbij kijken. Bij het kijken naar een pen voor de neus draait 1 oog weg. De 2 binnenste oogspieren werken niet krachtig genoeg om beide ogen goed naar de neus te bewegen. Het trainen van de beide binnenste oogspieren is dan nuttig. Deze oefeningen worden begeleid door de orthoptist (een professional die zich bezig houdt met scheelzien). Convergentie-insufficiëntie wordt behandeld met oefeningen die de convergentie verbeteren. Deze orthoptische oefeningen kunnen bestaan uit:
6a. Oefenen met een pen
U kunt de oogspieren trainen d.m.v. het vasthouden van een pen met een uitgestrekte arm. U kijkt naar het puntje van de pen en beweegt deze pen langzaam richting de neus. Als u 1 beeld ziet kunt u de pen verder naar de neus bewegen. Als er 2 beelden ontstaan, moet u stoppen en de pen weer iets verder van de neus afhouden. Door veel te oefenen kan de pen steeds dichterbij de neus worden gebracht zonder dubbel te gaan zien. De klachten kunnen na enkele weken oefenen verbeteren.
Instructies:
- houd een pen op ooghoogte, op 3/4 armlengte afstand
- kijk naar de punt van de pen en beweeg de pen vervolgens langzaam naar u toe en blijf met beide ogen naar het puntje kijken
- als u de pen dubbel ziet of als hij uit het midden verschuift, begin dan opnieuw
- probeer de pen te blijven volgen totdat hij vlak boven het puntje van uw neus uitkomt; blijf rustig en regelmatig ademhalen
- doe deze oefening 10 keer
6b. Oefenen met een stippellat
Dit is een papieren lat met streepjes erop. Je kijkt de lat tegen de neuspunt aan. Kijk naar de laatste stip (die zich het verst van de neus af staat) die enkel gezien moet worden. Dit moet enkel gezien worden met 2 kruisende lijnen erdoor. Houd dit een paar tellen vol. Indien het beeld enkel is, kijk dan naar de volgende stip (dichterbij de neus). Herhaal dit met alle stippen. Als er een dubbel beeld ontstaat, ga dan terug naar de vorige stip waarbij het beeld enkel was.
Instructies:
- houd het stippellatje met één hand horizontaal tegen het puntje van uw neus aan. Houd daarbij het hoofd rechtop. Kijk nu met beide ogen naar het achterste stipje
- als het goed is, ziet u dit stipje enkel en lopen er 2 strepen naar dit stipje toe.
- kijk vervolgens naar het één na achterste stipje (dus dichtbij het oog). Nu is dit stipje enkel en beide strepen kruisen elkaar in dit stipje. Ga nu naar het volgende stipje en zo verder tot aan de laatste stip dichtbij de neuspunt. Ieder stipje moet u een paar tellen met uw ogen vasthouden.
- als het niet lukt, begint u dan weer opnieuw
- kijk van het ene naar het andere stipje in willekeurige volgorde. Blijf een paar tellen naar ieder stipje kijken
- doe deze oefeningen 5 keer
Voor beide oefenen (6a en 6b) geldt dat de klachten kunnen verminderen als de convergentie-oefeningen goed volgehouden worden. Hierdoor gaat het convergeren van beide ogen beter. Als er niet goed geoefend wordt, kunnen de klachten verergeren en niet over gaan. Ook als de oefeningen goed gaan, en een enkel beeld ontstaat bij het dichtbij kijken naar de neus, moet u toch blijven oefenen om te voorkómen dat de convergentie-insufficiëntie weer gaat optreden.
Oogoefeningen zijn bij 70% van de patiënten succesvol. Soms komt convergentie-insufficiëntie terug na een succesvolle behandeling met oefeningen. Door de oogoefeningen opnieuw te starten, kunnen de symptomen weer verdwijnen.
6c. Prisma in de bril
Bij volwassenen wordt soms ook een prisma voorgeschreven als de convergentie-oefeningen niet voldoende helpen. Een prisma in een brillenglas zorgt ervoor dat het beeld verplaatst wordt zodat een enkel beeld ontstaat (basis-in prisma).
6d. Scheelziensoperatie
Als convergentie-oefeningen niet helpen en/of de afwijking van de oogstand te groot is, kan het zinvol zijn om een strabismusoperatie (scheelziensoperatie) uit te voeren. De binnenste rechte oogspieren kunnen dan verplaatst worden. Zie aparte folder over scheelziensoperatie.
7. Animatiefilm (Engels)