Hoofdpijn (oogheelkundige oorzaken: refactieafwijkingen, oogmigraine)
Inhoudsopgave:
- Oogheelkundige oorzaken van hoofdpijn
- niet (goed) gecorrigeerde brilafwijking
- verziendheid (hypermetropie) bij jongeren, overgecorrigeerde bijziendheid (myopie)
- leesbril (presbyopie), cylindrische afwijking
- zwakke samenwerking tussen de ogen
- overige oogziekten
- niet (goed) gecorrigeerde brilafwijking
- Hoofdpijn met oogverschijnselen
- Migraine
- algemeen en oorzaken
- migraine zonder aura (gewone migraine)
- migraine met aura (klassieke migraine)
- visuele aura zonder hoofdpijn (oogheelkundige migraine, oogmigraine)
- Clusterhoofdpijn
- Hoge bloeddruk
- Migraine
- Onderzoek en behandeling
- Animatiefilm
Hoofdpijn is een klacht die veel mensen hebben en waar vele oorzaken voor kunnen zijn. De hoofdpijn die een oogheelkundige oorzaak heeft, ontstaat vaak in de loop van de dag, na lang lezen of werken met een beeldscherm. Meestal zit de pijn boven de ogen of bij de slapen. Mensen die lijden aan hoofdpijn, hebben vaak het idee dat de hoofdpijn afkomstig is van de ogen, zeker bij hoofdpijn boven de ogen. Echter, hoofdpijn wordt maar zelden door een oogafwijking veroorzaakt. Hier worden een aantal vormen van hoofdpijn beschreven die oogklachten of oogverschijnselen kunnen geven.
1. Oogheelkundige oorzaken van hoofdpijn
Er zijn een aantal oogheelkundige afwijkingen die hoofdpijn kunnen veroorzaken. Dit zijn onder andere:
1a. Een niet (goed) gecorrigeerde brilafwijking
Verworven refractie-afwijkingen leiden over het algemeen tot veranderingen in de gezichtsscherpte (visus) en/of tot asthenopie.
Asthenope klachten zijn spoedig optredende vermoeidheid bij het kijken. De symptomen zijn soms moeilijk te omschrijven. Zo kunnen een onaangenaam gevoel, wazig zien en een tintelend of stekend gevoel in de ogen symptomen zijn van refractie-afwijkingen. Verziendheid (hypermetropie) heeft vooral invloed op het zien van dichtbij, terwijl bijziendheid (myopie) het verafzien nadelig beïnvloedt. Bij symptomen die buiten het oog zijn gelokaliseerd, zoals frontale hoofdpijn, mn in de avond, en nekpijn moet worden gedacht aan een refractieafwijking of een andere oogafwijking. Andere manifestaties die minder vaak op een oogheelkundige oorsprong wijzen, zijn algehele malaise, duizeligheid en misselijkheid.
Om scherp te zien is het nodig dat lichtstralen of beelden precies op het netvlies van het oog samenvallen. Bij het normale oog zorgen hoornvlies en lens in het oog ervoor, dat bij zien in de verte een scherp beeld op het netvlies ontstaat. De ooglens bevindt zich achter het regenboogvlies en is in staat om van sterkte te veranderen door boller of platter te worden. Als we op afstand kijken is de lens plat, als we lezen wordt de lens boller. We zijn dus in staat zowel dichtbij als veraf scherp te zien. Dit vermogen van het oog, zich op verschillende afstanden te kunnen instellen, wordt accommodatie genoemd.
Normaliter moet een oog bij veraf kijken niet accommoderen (het oog kijkt ongeaccommodeerd). Bij het dichtbij kijken (lezen) moet de ooglens ongeveer 2.5 to 3 dioptrieën accommoderen. Uitgebreidere informatie over accommodatie vindt u op de website www.oogartsen.nl (→zie folder accommodatie)
De volgende brilafwijkingen kunnen leiden tot hoofdpijn:
a. Verziendheid (hypermetropie) bij jongeren
Bij verziendheid komt het beeld bij veraf kijken achter het netvlies terecht; om de brandpunten op het netvlies te krijgen moet een plusbril worden gegeven. Indien men geen bril opzet zal het beeld onscherp zijn. Echter op jonge leeftijd kan men dit toch corrigeren door te accommoderen. De ogen die normaliter bij veraf kijken in een rustsituatie zijn, worden nu ingespannen om het beeld toch scherp te stellen. Een hypermetroop oog is dus steeds aan het compenseren door accommodatieve inspanning. Dit kost energie want het oog is niet in rusttoestand. Dit wordt een “latente hypermetropie” genoemd. Dit leidt tot hoofdpijnklachten, meestal in de loop van de dag of bij het lezen. Voor uitgebreidere informatie → zie folder hypermetropie/verziendheid.
b. Overgecorrigeerde bijziendheid (myopie)
Wanneer het hoornvlies te bol is of het oog te lang is dan worden de binnenvallende stralen te veel gebroken. Lichtstralen worden hierdoor te sterk afgebogen en vallen niet óp, maar vóór het netvlies (in het glasvocht). Op het netvlies zelf ontstaat geen scherp beeld; men spreekt dan van myopie (bijziendheid). Als een myoop een te sterke bril krijgt voorgeschreven, verplaatst het beeld te ver achter het netvlies. Er ontstaat door de overcorrectie eigenlijk een verziendheid oog (hypermetropie). Hoewel er dan eigenlijk een onscherp beeld zou ontstaan, zijn de jongeren in staat om deze overcorrectie weer te corrigeren door middel van accommodatie. Deze accommodatieve inspanning kost energie want het oog is niet in rusttoestand. Dit leidt tot hoofdpijnklachten, meestal in de loop van de dag en bij het lezen. Bij jongeren komt het nogal eens voor dat de min-bril te sterk is opgemeten.
c. Leesbril (Presbyopie)
Het vermogen om te accommoderen loopt met het ouder worden af. Kinderen zijn in staat enorm te accommoderen, ouderen juist niet meer. Tot ongeveer 42-45 jaar kan het oog nog voldoende accommoderen om te kunnen lezen. Hierna wordt de lens stugger waardoor het lezen (zonder bril) niet goed meer mogelijk is. Het oog is niet meer in staat de 3 dioptrieën te accommoderen die nodig zijn voor het lezen. Vandaar dat men meestal een leesbril nodig heeft vanaf ongeveer 42-45 jaar. Aangezien de accommodatie verder terugloopt, zal het leesdeel van de bril bij het ouder worden verder toenemen. Deze leeftijdsgebonden afname van het accomodatievermogen, presbyopie genoemd, overkomt ons allemaal en is in feite alleen met een (lees)bril te corrigeren. Onvoldoende correctie leidt tot leesproblemen en soms tot hoofdpijn. Zie ook informatie op de website “Brilsterkte”.
d. Cylindrische afwijking
Ook een ongecorrigeerde cylindrische afwijking of een verkeerd plaatsen van de as van de cylinder kan klachten geven. Uitgebreide informatie over cylindrische afwijkingen (astigmatisme genoemd) vindt u op de website bij “Brilsterkte”).
1b. Een zwakke samenwerking tussen de ogen
Beide ogen kijken naar 1 object. Hiermee is een intensieve samenwerking van de oogspieren gemoeid. Soms verloopt deze samenwerking moeilijker en kost het veel inspanning om de ogen “bij elkaar te houden”. Dit wordt convergentiezwakte of -insufficiëntie genoemd. Een patient met een verborgen, niet eerder ontdekte, vorm van scheelzien moet de ogen voortdurend zelf rechtzetten. Deze inspanning kan hoofdpijn geven.
1c. Overige oogziekten
Allerlei oogziekten, die leiden tot een slechter gezichtsvermogen, kunnen chronische hoofdpijnklachten veroorzaken.
2. Hoofdpijn met oogverschijnselen
Deze groep bestaat uit a) migraine, b) clusterhoofpijn en c) hoge bloeddruk
2a. Migraine
Algemeen
Migraine bestaat uit regelmatig opkomende aanvallen van hoofdpijn, variabel in intensiteit, duur en frequentie. Het komt vaker in families voor. Het komt meer bij vrouwen voor dan bij mannen.
Soms heeft men in het verleden last gehad van ‘wagenziekte’. Migraine begint vaak in de puberteit of op jong-volwassen leeftijd en de hoofdpijn kan afnemen na de menopauze. De klachten kunnen bestaan uit een vaak éénzijdige, kloppende hoofdpijn, gepaard gaande met misselijkheid, braken en lichtschuwheid (fotofobie). Deze kenmerken hoeven niet bij elke aanval of bij elke patiënt aanwezig te zijn. Migraine kan worden uitgelokt door menstruatie, zwangerschap, honger, stress (hoewel het ook kan ontstaan als de stress minder wordt, bijv. bij aanvang van het weekend of van een vakantie), bepaalde voedingsstoffen (bijv. chocolade, wijn, oude kaas, cafeïne, alcohol e.d.), slaaptekort en tijdens hormonale veranderingen bij vrouwen (zwangerschap, anticonceptiepil, menstruatieperiode, aanvang menopauze). De klachten kunnen worden voorafgegaan door neurologische of oogheelkundige verschijnselen (oogklachten).
Migraine is de meest voorkomende neurologische aandoening en komt bij 15-20% van de bevolking voor.
Oorzaken:
Het is niet geheel duidelijk hoe migraine ontstaat. Men denkt dat de balans van een chemische stof in de hersenen, serotonine, verstoord raakt. Tijdens een migraine-aanval worden de bloedvaatjes in de hersenen beïnvloed door de veranderde serotoninespiegel. Vaak vernauwen de bloedvaatjes zich (een soort kramp) waardoor de bloedaanvoer minder wordt.
2aa. Migraine zonder aura (gewone migraine)
Bij een “gewone migraine” of een migraine zonder aura is er sprake van hoofdpijn zonder neurologische verschijnselen (oogverschijnselen). De aanval kan zich in het begin presenteren met verschijnselen van stemmingsveranderingen, frequent gapen en concentratieverlies. De hoofdpijn kan overal beginnen, zich uitbreidend naar één zijde van het hoofd of het gehele hoofd (diffuus). Het hoeft niet strikt eenzijdig voor te komen. Soms treedt pijn achter het oog op (retrobulbaire pijn). Naast de hoofdpijn is er sprake van bleekheid, misselijkheid of braken. De aanval kan uren tot een dag (soms langer) voortduren.
2ab. Migraine met aura (klassieke migraine)
Bij de migraine met aura of klassieke migraine treedt eerst een aura op, gevolgd door hoofdpijn. Bij een aura treden neurologische of oogheelkundige (visuele) verschijnselen op vóórdat de hoofdpijn ontstaat. De neurologische verschijnselen bestaan meestal uit oogverschijnselen.
Deze oogklachten duren ongeveer 5 tot 50 minuten, gevolgd door de hoofdpijn. Ze kunnen bestaan uit lichtsensaties (meestal in beide ogen en tegelijkertijd waargenomen), lichtflikkeringen, kleurrijke gekartelde (zig-zag) figuren, sterren, warmtegolven, tunnelzien die zich in het gezichtsveld kunnen verplaatsen (meestal van het midden naar de randen toe). Soms spatten de gekartelde figuren uiteindelijk weer uit elkaar. Ook kan een uitval van het gezichtsvermogen of het gezichtsveld voorkomen (waarbij soms de dingen groter of kleiner worden gezien dan zij in werkelijkheid zijn). De uitval van het gezichtsveld kan progressief zijn waarbij soms een half beeld kan wegvallen (homonieme hemianopsie genoemd), hoewel de patiënt het vaak ervaart alsof het één oog betreft. De oogverschijnselen zijn meestal van korte duur, het gezichtsvermogen herstelt zich nadien.
Vaak ontstaat er hierna hoofdpijn aan de tegenovergestelde zijde van de gezichtsvelduitval (hemi-craniaal), vaak geassocieerd met misselijkheid, braken, lichtschuwheid (fotofobie) en overgevoeligheid voor geluid (phonofobie). De migrainepatiënt trekt zich het liefst terug in bed in een donkere ruimte.
De klassieke migraine met aura komt minder vaak voor dan de migraine zonder aura.
(Voor meer informatie over lichtverschijnselen of sensaties, zie folder Fotopsieën)
2ac. Visuele aura zonder hoofdpijn (oogheelkundige migraine, oogmigraine)
Dit is een migraine equivalent, gekenmerkt door een visuele aura en oogklachten, maar dan zonder hoofdpijn. Synoniemen zijn: oogheelkundige migraine, migraine accompagnée, migraine d’ophthalmique en oculaire migraine.
Bij deze vorm worden neurologische of oogheelkundige verschijnselen waargenomen zonder hoofdpijn.
De tijdelijke oogverschijnselen kunnen bestaan uit het zien van allerlei lichtverschijnselen ,zoals een (groter wordende) vlek, gekartelde (zig-zag) figuren, sterren of warmtegolven, een tijdelijke gezichtsvelduitval (bijv. halfzijdig) en vernauwing van het gezichtsveld (tot tunnelvisie of complete ‘blindheid’ toe). De klachten duren meestal < 60 minuten, meestal ongeveer 10-20 minuten. Soms worden de aanvallen voorafgegaan door een zwaar gevoel in het hoofd, maar ze worden dus niet gevolgd door hoofdpijn. Meestal is geen duidelijke oorzaak aanwezig. Deze oogheelkundige migraine wordt ook wel migraine d’ophthalmique genoemd.
Deze vorm komt meestal op middelbare leeftijd voor (> 40ste jaar) maar vaak zijn er op jonge leeftijd (begin 20er jaren) wel klachten geweest van een migraine met of zonder aura. Het stellen van de diagnose en het geruststellen van de patiënt is het belangrijkste. Voor de behandeling van de migraine wordt u terugverwezen naar de huisarts.
Pijnstillers zijn alleen effectief voor migrainehoofdpijn, maar de behandeling van bovengenoemde lichtsensaties is niet mogelijk en ook niet nodig.
Animatiefilm over migraine –> zie animatie onderaan de pagina
2b. Clusterhoofdpijn
Dit is een zeldzame, zeer heftige pijnlijke hoofdpijn die in aanvallen optreedt. De aanvallen treden op in clusters van enkele weken waarbij de patient ongeveer 1-5 aanvallen van 15-120 minuten per dag doormaakt. De pijn is zo heftig dat de patient radeloos rondloopt. Het komt vaker voor bij mannen rond het 20e en 30e levensjaar. Tijdens de aanval ontstaat een pijn rondom of achter het oog waarbij de volgende oogsymptomen worden waargenomen: roodheid van het oog, een hangend ooglid, een kleinere pupil, een tranend oog en een verstopte neus aan de aangedane zijde.
2c. Hoge bloeddruk
Een (acuut) verhoogde bloeddruk kan een bonkende, kloppende hoofdpijn veroorzaken. Drukverhogende momenten zoals hoesten, niezen, persen, verergeren de hoofdpijn. Soms zien de patienten schitteringen of trillende / bewegende beelden.
3. Onderzoek en Behandeling
De oogarts, optometrist of orthoptist kunnen door middel van onderzoek bepalen of de hoofdpijn oogheelkundig te verklaren is. Vaak worden dan oogdruppels gegeven om de accommodatie te verlammen (cycloplegie genoemd). Deze druppels werken tijdelijk verlammend op de spier in het straallichaam, die via de ophangvezels rondom aan de lens verbonden is. Hierna wordt de brilsterkte bepaald.
De behandeling is afhankelijk van de oorzaak van de hoofdpijn. Soms is het nodig gedurende langere tijd, meestal een week, een oog af te dekken met een pleister om te zien of dit invloed heeft op de hoofdpijn. Vervolgens wordt bekeken of een behandeling gewenst is. Deze behandeling kan bestaan uit het voorschrijven van een bril, het geven van oogspieroefeningen of het adviseren van een scheelziensoperatie om de oogstand te corrigeren.
Vaak ligt de oorzaak van de hoofdpijn niet op oogheelkundig terrein. Hiervoor wordt u dan weer terugverwezen naar de huisarts.